Spring naar inhoud

Hoeveel keuzes kan het nieuwe pensioenstelsel dragen?

Keuzevrijheid is een groot goed, maar kan ook leiden tot teveel complexiteit. En daarmee uitlegbaarheid en uitvoerbaarheid onder druk zetten. In een viertal artikelen bespraken we keuzes die de wetgever in de concept Wet toekomst pensioenen (Wtp) open laat. In dit vijfde en afsluitende artikel van onze korte verdiepingsreeks staan we nog één keer stil bij de (on)wenselijkheid en gevolgen van de hoeveelheid aan keuzes.

De concept Wtp geeft sociale partners en pensioenuitvoerders tal van keuzes. Soms fundamenteel, soms meer op detail. Met de keuzeopties kunnen sociale partners en pensioenuitvoerders de pensioenregeling optimaal laten aansluiten bij hun deelnemers. Dat is het idee. Maar in de praktijk kan keuzevrijheid óók leiden tot een exponentiële groei in varianten die nadelig is voor uitlegbaarheid en uitvoerbaarheid van het pensioenstelsel.

Nog eens goed kijken

Wij pleiten er dan ook voor dat de wetgever nog eens kritisch kijkt naar de keuzes die de wet biedt. En te bepalen welke keuzes echt noodzakelijk zijn, en waar de wetgever keuzes beter achterwege kan laten. Ook vragen we de wetgever nog eens goed te kijken of mogelijkheden die de concept Wtp biedt logisch zijn in het licht van de doelen van de stelselherziening. Zoals de optie van een solidariteitsreserve in de WVP (een collectief instrument in een regeling met veel individuele keuzes), waar we in ons eerste artikel over schreven.

1.024 varianten mogelijk

Om te illustreren wat de keuzevrijheid kan betekenen, geven we in het kader een niet volledig lijstje van keuzes die de concept Wtp nu biedt. Alleen al deze 10 vraagstukken kunnen leiden tot 210 = 1.024 varianten. Niet alle vraagstukken spelen bij beide contractvormen en/of zijn voor alle pensioenuitvoerders relevant. Maar daar staat tegenover dat er nog veel meer keuzes te maken zijn en dat sommige vraagtukken meer dan 2 opties hebben. Denk aan de keuze van het projectierendement, waar je in de kern kunt kiezen tussen risicovrije rente en risicovrije rente met opslag/afslag.

Hogere kosten en minder uitlegbaar

Hoe meer varianten er zijn, hoe hoger de uitvoerings- en communicatiekosten voor de sector worden. Misschien nog belangrijker is het effect van alle onderlinge verschillen in regelingen – ook bínnen de WVP of het NPC – op de uitlegbaarheid. In een wereld met veel arbeidsmobiliteit krijgen deelnemers immers te maken met meerdere regelingen die steeds net even weer anders werken. Ook zijn er opties waarvan de toegevoegde waarde beperkt of niet duidelijk is, maar waarvan 1 optie wel beter uitlegbaar blijkt (zie kader Uit ons onderzoek blijkt…).

10 voorbeelden van keuzes

  1. Welk contract: WVP of NPC?
  2. Wel of niet invaren?
  3. Wel of geen solidariteitsreserve in de WVP?
  4. Wel of geen vulling solidariteitsreserve vanuit premies?
  5. Risicodeling biometrische risico’s via gerichte toedeling of via solidariteitsreserve?
  6. Wel of niet spreiden?
  7. Dakpansgewijs of geheugenloos spreiden?
  8. Projectierendement gelijk aan risicovrije rente of anders?
  9. Beschermingsrendement, theoretisch of praktisch?
  10. Wel of geen dekking van nabestaandenpensioen in de opbouwfase?

Vier artikelen – vier besproken keuzes

Zoals aangegeven, hebben we ons pleidooi voor een evaluatie van het aantal keuzes met een viertal artikelen geïllustreerd. Die laten we nu nog kort de revue passeren. Belangrijk is bij het lezen van onze artikelen te beseffen dat wij altijd kijken vanuit het perspectief van een pensioenuitvoeringsorganisatie, en vooral beoordelen op uitlegbaarheid en uitvoerbaarheid.

Artikel 1 – keuze: wel of geen solidariteitsreserve in de WVP?
De concept Wtp maakt het voor verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen mogelijk om ook in de WVP met een solidariteitsreserve te werken. In ons artikel laten we zien dat dit in een verder individueel ingerichte regeling leidt tot ongewenste prikkels als het gaat om beleggingsrisico’s. Zo kunnen deelnemers bijvoorbeeld verleid worden offensief te beleggen, erop anticiperend dat andere deelnemers defensiever beleggen en ‘meebetalen’ bij negatieve resultaten. Onze conclusie of de solidariteitsreserve past in de WVP trekken we overigens pas in het tweede artikel (spoileralert: de reserve is onwenselijk en onnodig).

Artikel 2 – keuze: bestaande of nieuwe methode voor delen biometrische risico’s?
Biometrische risico’s hangen samen met arbeidsongeschiktheid, levensverwachting en overlijden. De concept Wtp geeft 2 mogelijkheden om ze te delen. De eerste optie lijkt op de bestaande praktijk bij DC-regelingen. Bij de tweede optie loopt de risicodeling via de solidariteitsreserve. Wij pleiten ervoor alleen de goedwerkende eerste optie te geven voor de WVP. Voor het NPC hebben beide opties nog wel relevante voor- en nadelen.

Artikel 3 – keuze: resultaten dakpansgewijs of geheugenloos spreiden?
In het nieuwe pensioenstelsel ervaren deelnemers veel directer de gevolgen van beleggingsrisico’s. De pensioenuitvoerder kan eventuele schokken dempen door de resultaten te spreiden. De concept Wtp biedt hiervoor 2 methodes: de dakpansgewijze en de geheugenloze. Het is ons niet duidelijk waarom een keuze hier nodig is. Eén methode volstaat prima. Welke methode? Uit oogpunt van uitvoerbaarheid gaat de voorkeur naar de geheugenloze methode. Ook blijkt uit ons onderzoek nu dat deze methode beter uitlegbaar is. 

Artikel 4 – keuze: beschermingsrendement met theoretische of praktische methode?
Beschermingsrendement beschermt deelnemers tegen de gevolgen van rentedaling. De concept Wtp geeft 2 mogelijkheden om dit rendement toe te delen: de theoretische en de praktische methode. De theoretische methode moet de deelnemer optimaal beschermen, waarvoor ook vermogen kan verschuiven tussen deelnemers. De praktische methode gaat juist uit van rendement op individueel belegd vermogen en dekt het renterisico nooit precies zoals beoogd af. De theoretische methode sluit goed aan bij het collectieve karakter van het NPC en de praktische bij het individuele karakter van de WVP.

Uit ons onderzoek blijkt…

We doen rond het nieuwe pensioenstelsel regelmatig onderzoek om concepten te toetsen aan de reële wereld van de deelnemer. Zo keken we recent naar de toedeling van biometrische risico’s (artikel 2). Daaruit blijkt dat deelnemers gericht toedelen beter begrijpen dan via de solidariteitsreserve. We onderzochten ook de methoden om resultaten te spreiden (artikel 3). Geheugenloos spreiden lijken deelnemers beter te begrijpen dan dakpansgewijs. Met name omdat dit tekstueel compacter uitgelegd kan worden. Hier is vervolgonderzoek naar het gebruik van animaties wel gewenst.

Goed gewaardeerde webinars

18 mei en 1 juni organiseerden we webinars gekoppeld aan onze artikelen over de Wtp. Daarin lieten we ook experts van buiten TKP met een ander perspectief naar de onderwerpen kijken. Er was veel belangstelling en de waardering was – met bijna een 8 – hoog. Veel aanwezigen bleken zich nog geen mening te hebben gevormd over de detailontwerpen waar wij naar kijken. Begrijpelijk in dit stadium van voorbereiding. Tegelijk is de wetgeving nu nog in de maak en beïnvloedbaar, en zijn juist de details straks in de praktijk belangrijk voor uitlegbaarheid en uitvoerbaarheid.

Auteurs