Spring naar inhoud

Point taken: casussen en antwoorden

  1. Als de ex met een recht op bijzonder partnerpensioen (BPP) overlijdt vóórdat de deelnemer overlijdt, dan kán het BPP terugvloeien naar de deelnemer en gebruikt worden voor aangroei van het partnerpensioen voor de huidige partner. Maar wat nu als de deelnemer van baan gewisseld is en zijn pensioenaanspraken heeft overgedragen naar een andere pensioenuitvoerder en het BPP – wettelijke verplichting – is achtergebleven? Kan dat BPP dan ook nog aangroeien bij het partnerpensioen? Nee, in dat geval vervalt het BPP. In artikel 57 lid 6 van de Pw is weliswaar geregeld dat bij overlijden van de gewezen partner voordat de deelnemer is overleden, het BPP weer onderdeel uitmaakt van pensioenaanspraken van de deelnemer. Maar dat geldt alleen als het zo geregeld is in de pensioenregeling én het BPP in dezelfde pensioenregeling is opgebouwd. Het achtergebleven BPP in de vorige pensioenregeling bij de vorige pensioenuitvoerder kan niet worden overgedragen.
  2. Nog zo een. De deelnemer is gescheiden. Zijn ex heeft recht op een BPP. Deelnemer gaat met pensioen. Hij maakt gebruik van zijn recht om het partnerpensioen om te ruilen voor extra ouderdomspensioen. Daarna besluiten hij en zijn ex te hertrouwen. Wat nu te doen met het BPP van de ex die geen ex meer is? Wordt het BPP nu weer een ‘gewoon’ en dus niet meer een ‘bijzonder’ partnerpensioen? En kan het daardoor meegaan in de ruil voor extra ouderdomspensioen? Ja, het BPP wordt weer gewoon PP en kan meegaan in de ruil voor extra ouderdomspensioen. Dit volgt uit artikel 1:166 van het BW: 'Indien de gescheiden echtgenoten met elkander hertrouwen of een geregistreerd partnerschap aangaan, herleven alle gevolgen van het huwelijk van rechtswege, alsof er geen echtscheiding had plaats gehad.'
  3. Heel wat anders. Een werknemer heeft recht op waardeoverdracht van haar bij een vorige pensioenuitvoerder opgebouwd pensioen. Maar heeft iemand die vanwege arbeidsongeschiktheid premievrije pensioen opbouwt (een voortgezette deelnemer dus) dat ook? Een ruime uitleg van artikel 71 Pw pleit ervoor dat dit mogelijk is. Artikel 71 spreekt over waardeoverdracht naar de pensioenregeling 'van de nieuwe werkgever'. Bij een strikte uitleg zou dit niet mogelijk zijn als de voortgezette deelnemer niet in dienst is bij de werkgever. Er wordt dan een onderscheid gemaakt tussen een actieve en een voortgezette deelnemer en het is de vraag of dat juridisch stand houdt.
  4. Iemand heeft recht op een voorwaardelijk ouderdomspensioen (VPL, je kent dat wel). En gaat scheiden. Heeft de ex dan ook recht op een deel daarvan? En hoe zit dat eigenlijk met een ongehuwdenpensioen, ook bekend als alleenstaandenpensioen? Nee, er is geen recht op het voorwaardelijk ouderdomspensioen zolang dat nog niet is gefinancierd en ingekocht. Het is tot die tijd nog geen ‘pensioen’ als bedoeld in de Pw. Vanaf het moment dat het is gefinancierd is het ouderdomspensioen en wordt het verdeeld bij scheiding. Alleenstaandenpensioen wordt niet verdeeld bij een scheiding. Het is immers bedoeld om tot uitkering te komen als iemand alleenstaand is.
  5. Als ik straks gebruik maakt van die mogelijkheid van ‘Bedrag ineens’ en om fiscale redeneren ervoor kies om het pas uit te laten betalen na mijn AOW-datum (scheelt toch ongeveer 20% belasting) en stel nou dat ik vóór die uitbetaling komt te overlijden. Krijgt mijn partner dat bedrag dan? Nee, bij overlijden vóór het uitbetalingsmoment vervalt het Bedrag ineens. De nabestaande partner krijgt dan wel een nabetaling ter grootte van het gemiste ouderdomspensioen. Het ouderdomspensioen is immers verlaagd vanaf de pensioendatum (tot de datum van overlijden) omdat gebruik gemaakt is van Bedrag ineens. Het verschil tussen het verlaagde pensioen en het ouderdomspensioen dat uitgekeerd zou zijn als geen gebruik gemaakt was van Bedrag ineens, wordt als nabetaling uitgekeerd.
  6. Ik heb recht op wezenpensioen omdat ik studeer. Kan ik een tussenjaar nemen zonder gevolgen voor het pensioen? Dat hangt af van de pensioenregeling, maar over het algemeen geldt dat in het tussenjaar waarin je niet studeert, je wezenpensioen niet wordt uitgekeerd. Of je er na het tussenjaar weer recht op hebt is ook afhankelijk van de precieze regeling. Laat je dus goed informeren! In het nieuwe stelsel (na invoering van de Wet toekomst pensioen) geldt overigens dat het geen gevolgen heeft. Studeren of niet maakt dan geen verschil.
  7. Op mijn pensioendatum ligt het bedrag onder de afkoopgrens en ik overweeg om af te kopen en het eenmalige bedrag uit te laten keren. Maar ik wil de ingangsdatum van het pensioen uitstellen en daardoor komt het bedrag boven de afkoopgrens te liggen. Kan ik dan nog steeds afkopen? Nee, artikel 66 Pw (afkoop klein pensioen) bepaalt dat afkoop alleen kan als het bedrag bij ingang lager is dan het afkoopbedrag. Overigens is afkoop niet een recht van de deelnemer, maar van de pensioenuitvoerder.
  8. Valt een bedrijf dat kant-en-klare pannenkoeken fabriceert onder Pensioenfonds Zoetwaren? Een fabrikant van koek valt daaronder. Dus de vraag is: is een pannenkoek een koek? Nee, natuurlijk niet..;). De rechter heeft bepaald dat een pannenkoek een maaltijd is en niet als een ‘koek’ gezien kan worden. Ik citeer uit de uitspraak: 'Koek is geen maaltijd, maar een lekkernij die wordt gegeten als tussendoortje of bij het ontbijt. Koek is een stevig, droog product. Pannenkoeken en poffertjes zijn juist zachte producten. Deze worden gemaakt van vloeibaar beslag, bestaande uit hoofdzakelijk melk, bloem en ei. Pannenkoeken en poffertjes worden niet in een oven gebakken maar in een pan of op een hete bakplaat.'
  9. En wat dacht je van deze: Mijn pensioenfonds heeft een fout gemaakt waardoor ik al jarenlang teveel pensioen krijg. Moet ik dat terugbetalen? Het is onmogelijk om hier een kort en bondig antwoord op te geven, omdat het – zoals wel vaker in de juristerij – afhangt van de omstandigheden. Het ligt dus genuanceerd. Kort door de bocht hangt het er vooral vanaf of je kon weten dat het pensioen te hoog was. Als dat zo is, dan kun je – juridisch bezien - terugvorderen volgens de rechtspraak.
  10. ‘Maar wat ik zelf ook wel – vanuit pensioenjuridisch perspectief natuurlijk – interessant vind, is de vraag of je een onvoorwaardelijke toeslag die alleen voorwaardelijk is zolang je in dienst bent, kunt wijzigen en wat dan de gevolgen zijn voor je opgebouwde pensioen. Over de periode dat die onvoorwaardelijke toeslag gold bedoel ik dan dus, hè. En hoe verhoudt zich dat tot artikel 20 Pw, waarin per slot van rekening staat dat opgebouwd pensioen bij een wijziging van de regeling niet gewijzigd kan worden’. Deze is voor de fijnproevers. Hierover verschillen pensioenjuristen van mening. Het ene kamp vindt dat dit wel kan en dat je daarmee ook het opgebouwde pensioen voortaan voorwaardelijk mag indexeren. Het andere kamp vindt dat dit niet kan en dat je alleen voor de toekomstige opbouw voorwaardelijk kunt indexeren. Niet dus voor het al opgebouwde pensioen. De Hoge Raad heeft zich hierover nog niet uitgesproken, maar dat zal niet lang meer duren.
  11. ‘Invaren van opgebouwd pensioen onder het ftk-regime naar een spr of fpr-contract. Houdt dat – juridisch bekeken dan hè – zonder bezwaarrecht stand of niet, wat vind jij?’ Goeie vraag. Ik verwijs hier simpelweg naar de passage uit de memorie van toelichting van de Wtp, paragraaf 10.5.2. ‘Juridische aandachtspunten bij invaren’. Conclusie: (citaat): ‘De regering acht een rechtvaardiging van de inmenging in het eigendomsrecht mogelijk met de introductie van de aanvullende waarborgen die in dit wetsvoorstel worden geïntroduceerd.’ Einde citaat. Hier bestaat onder pensioenjuristen – zoals dat heet – geen ‘communis opinio’ over.