Spring naar inhoud

Wijzigingsvoorstellen Witteveen 2015: de belangrijkste afspraken

Het kabinet heeft op 18 december 2013 met een aantal oppositiepartijen overeenstemming bereikt over de fiscale grenzen die per 1 januari 2015 worden gesteld aan de pensioenopbouw. De achtergrond en de belangrijkste afspraken op een rij.

Achtergrond

Vanaf 1 januari 2014 wordt het fiscaal maximale opbouwpercentage al verlaagd: voor middelloonregelingen van 2,25% per jaar met een pensioenleeftijd van 65 jaar naar 2,15% met een pensioenleeftijd van 67 jaar. In het regeerakkoord is opgenomen dat er vanaf 1 januari 2015 een nog lager percentage gaat gelden. De wetsvoorstellen die hiertoe waren ingediend, konden echter niet rekenen op een meerderheid in de Eerste Kamer en zijn ‘aangehouden’. Via een zogenoemde novelleprocedure wordt een gewijzigd voorstel aan de Tweede en Eerste Kamer aangeboden. Om op voorhand te kunnen rekenen op een meerderheid in de Eerste Kamer heeft het kabinet nu met een aantal oppositiepartijen afspraken gemaakt over de inhoud van het aangepaste wetsvoorstel.

Opbouw en maximering

In de eerste plaats is de verlaging van het maximale opbouwpercentage minder groot dan in het oorspronkelijke wetsvoorstel. In plaats van een maximaal opbouwpercentage van 1,75% is het percentage nu vastgesteld op 1,875% (voor middelloonregelingen). Dit percentage geldt bij een pensioenleeftijd van 67 jaar. Het blijft mogelijk een pensioenregeling aan te bieden met een lagere pensioeningangsleeftijd, waarbij dan wel (nog) lagere opbouwpercentages moeten worden gehanteerd.

In het oorspronkelijke wetsvoorstel was opgenomen dat fiscaal voordelig pensioen opgebouwd kan worden tot een salaris van maximaal € 100.000. Deze grens is in de gemaakte afspraken behouden gebleven. Het wordt wel mogelijk voor het inkomen vanaf € 100.000 uit het nettoloon fiscaal vriendelijk pensioen te sparen, wat fiscaal begunstigd wordt via een vrijstelling in box III.

Premie

Eén van de beoogde doelen van de verlaging van het maximale opbouwpercentage is dat daarmee de pensioenpremies omlaag zullen gaan. De verwachting is dat er minder premie nodig is omdat er minder pensioenrechten worden opgebouwd. Een lagere pensioenpremie betekent een hoger loon en/of een lagere werknemersbijdrage in de pensioenpremie. Daardoor ontstaat ruimte voor aflossing van de hypotheek of andere uitgaven, wat het economisch herstel bevordert. De hoogte van de premie wordt echter niet vastgesteld door de overheid, maar door de pensioenfondsbesturen. Daarom worden premiewaarborgen ingevoerd om ervoor te zorgen dat de premies daadwerkelijk door de pensioenfondsen worden verlaagd. De waarborgen worden waar mogelijk vastgelegd in wetgeving en de toezichthouder (De Nederlandsche Bank) krijgt een aantal extra bevoegdheden. Zo zullen pensioenfondsen in hun jaarrekening moeten aangeven hoe de hoogte van de premie tot stand is gekomen en kan DNB een toets uitvoeren om na te gaan of de belangen van de verschillende generaties zijn meegenomen in de bepaling van de hoogte van de premie. Ook mogen pensioenaanspraken en –rechten alleen worden aangepast aan de inflatie als dat ook voor een langere periode kan worden waargemaakt.

Overige afspraken

De mogelijkheden voor zelfstandigen om pensioen op te bouwen, worden uitgebreid. Zo komt er een collectieve pensioenregeling voor zzp’ers. Fondsen kunnen vrijwillige voortzetting blijven aanbieden aan deelnemers die zzp’er worden, waarbij de zzp’er dan 9 maanden de tijd krijgt om die keuze te maken. Daarnaast komen er mogelijkheden om pensioenvoorzieningen in de derde pijler aan te spreken in geval van arbeidsongeschiktheid. Verder zal nader worden onderzocht of de werknemersbijdrage binnen een pensioenregeling gebruikt kan worden voor aflossing van de hypotheek.

Dekking

De partijen hebben voor de extra pensioenopbouw (t.o.v. het oorspronkelijke voorstel) dekking gevonden. Een onderdeel daarvan is het afschaffen van de koepelvrijstelling voor pensioenuitvoering. Dit houdt in dat over diensten die de pensioenuitvoering betreffen, vanaf 1 januari 2015 BTW verschuldigd is. 

Vervolg

De gemaakte afspraken worden omgezet in wetsvoorstellen. Deze worden zo spoedig mogelijk ingediend bij het parlement. De beoogde inwerkingtreding is op 1 januari 2015.