Spring naar inhoud

Wetsvoorstel IORP 2 ingediend bij Tweede Kamer

Het wetsvoorstel "tot wijziging van de Pensioenwet in verband met de implementatie van Richtlijn 2016/2341/EU betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV’s)”, is op 13 april jl., ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel zal moeten leiden tot aanpassingen in (met name) de Pensioenwet, zodat deze in lijn wordt gebracht met deze tweede Europese Richtlijn voor pensioenfondsen, ook wel IORP 2 genoemd.

IORP?

IORP staat voor Institute for Occupational Retirement Provision, in goed Nederlands ‘pensioeninstelling’.

De richtlijn (en dus ook het wetsvoorstel) gaat over vier onderwerpen:

  1. De procedure rondom een internationale (grensoverschrijdende) collectieve waardeoverdracht.
  2. Algemene regels met betrekking tot governance, de zogenoemde sleutelfuncties
  3. Regels rond informatieverstrekking
  4. Regels rondom het toezicht op pensioeninstellingen

Sleutelfuncties

Voorafgaand aan de indiening van het wetsvoorstel is er veel aandacht geweest voor het tweede punt, de inrichting van de sleutelfuncties. De impact daarvan zou behoorlijk groot zijn voor Nederlandse pensioenfondsen en leiden tot flinke wijzigingen in de besturingsvorm van het pensioenfonds. Er zou een in het bedrijfsleven bekende organisatiestructuur, het zogenoemde “3 lines of defence model” (3LoD) moeten worden ingericht. Uit het wetsvoorstel en de memorie van toelichting blijkt deze grote impact bepaald niet. Het 3LoD-model wordt niet genoemd en op een aantal plaatsen stelt het kabinet zelfs dat “de bepalingen uit de richtlijn ten aanzien van sleutelfuncties, te weten de risicobeheerfunctie, de interne auditfunctie en de actuariële functie voor Nederlandse pensioeninstellingen bekende functies zijn, die ook nu al bestaan. Het formeel vastleggen van deze sleutelfuncties in wetgeving levert naar verwachting geen extra regeldruk op”.

De nadere uitwerking van de sleutelfuncties moet nog plaatsvinden in het Besluit financieel toetsingskader. De Nederlandsche Bank houdt toezicht op de invulling en inbedding van de sleutelfuncties bij het pensioenfonds.

De vraag is dan ook of ten aanzien van dit punt de soep wel zo heet gegeten wordt als hij soms wordt opgediend.

Grensoverschrijdende collectieve waardeoverdracht

Volgens het kabinet heeft dit onderdeel van de richtlijn de belangrijkste meerwaarde voor Nederland. De positie van (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden bij een collectieve grensoverschrijdende waardeoverdracht wordt versterkt, doordat zij (via het verantwoordingsorgaan of het belanghebbendenorgaan) goedkeuring moeten verlenen voor een dergelijke waardeoverdracht. Hoewel wellicht belangrijke meerwaarde moet anderzijds opgemerkt worden dat uit onderzoek blijkt dat de grensoverschrijdende pensioenproblematiek qua omvang zeer gering is en volgens het kabinet ook in de toekomst waarschijnlijk geen grote vorm zal aannemen.

Informatie en communicatie

De richtlijn schrijft voor dat de jaarlijks een pensioenoverzicht wordt verstrekt aan iedere deelnemer en gewezen deelnemer. In de Pensioenwet geldt nu dat aan de gewezen deelnemer eens in de vijf jaar een UPO wordt verstrekt. In het wetsvoorstel is nu geregeld dat het UPO voor de gewezen deelnemer jaarlijks op de website van het pensioenfonds geplaatst kan worden en dat het ten minste één keer in de vijf jaar actief wordt verstrekt. Op die manier wordt volgens het kabinet voldaan aan deze verplichting, omdat de richtlijn niet voorschrijft dat het pensioenoverzicht actief wordt verstrekt. Verder wordt de termijn van informeren van pensioengerechtigden over een ophanden zijnde korting, verlengd van één naar drie maanden.

Toezicht

Ten aanzien van de toezichtsbepalingen uit de richtlijn wordt in de memorie van toelichting gezegd dat de meeste daarvan al in de Nederlandse wetgeving zijn opgenomen of aansluiten bij de bestaande Nederlandse praktijk. Een aanpassing ziet op de uit de richtlijn voortvloeiende verplichting om een opgelegde bestuursrechtelijke sanctie of andere maatregel openbaar te maken.

Ten slotte

Als we de toelichtingen op het wetsvoorstel mogen geloven dan wordt de impact van dit wetsvoorstel voor de Nederlandse pensioensector door het kabinet behoorlijk gedownsized. Dat doet ook de Raad van State in haar advies over het wetsvoorstel: “ Zoals ook naar voren komt uit de concordantietabel bij de richtlijn en de transponeringstabel bij het voorliggende voorstel, is, ondanks de omvang van het pakket, de praktische impact van de herziene richtlijn op de Nederlandse praktijk vrij beperkt.”

We moeten de nadere regelgeving en de parlementaire behandeling afwachten om te kunnen vaststellen of dat inderdaad het geval is. IORP 2 moet uiterlijk op 13 januari 2019 geïmplementeerd zijn in de Nederlandse wetgeving.

Auteur