Spring naar inhoud

Wet Pensioencommunicatie: minder standaarden, meer digitaal

De evaluatie van de Wet pensioencommunicatie kan grote gevolgen hebben voor de informatievoorziening over pensioenen, zo blijkt uit de aanbiedingsbrief van minister Koolmees. Deze brief stuurde de minister samen met de evaluatie eind januari naar de Tweede Kamer.

Belangrijk zijn de vragen of, ten eerste, de deelnemer dankzij de wet zijn pensioen beter begrijpt en, ten tweede, of de wet de regeldruk voor pensioenuitvoerders vermindert. De antwoorden op deze cruciale vragen zijn voorzichtig geformuleerd. Toch presenteerde de minister op basis van deze evaluatie al wel een aantal beleidsvoornemens. De meeste aandacht van de sector gaat nu uit naar het laten vervallen van de verplichte vorm van het UPO en Pensioen 1-2-3. Maar minstens zo opmerkelijk is dat de minister de deur naar meer digitale communicatie op een kier zet. En de sterke nadruk die hij legt op activering van deelnemers.

Belangrijkste conclusies

De Wet pensioencommunicatie is vanaf juli 2015 van kracht. Zoals afgesproken is de wet na 3 jaar geëvalueerd. De evaluatie is uitgevoerd door Regioplan, met als belangrijkste conclusies:

De doelstellingen zijn beperkt en wisselend bereikt
Deelnemers weten te weinig over hun pensioen. Dat komt deels door het wisselende succes van de wettelijke informatiebronnen, en deels doordat belangstelling voor pensioen nou eenmaal gebonden is aan leeftijd en levensfase. Activering van een bijna-gepensioneerde is eenvoudiger dan een jongere. Daarnaast vinden pensioenuitvoerders dat het wettelijk verplichte instrumentarium, met name UPO en Pensioen 1-2-3, meer vormvrij mag. Ten slotte wordt Mijnpensioenoverzicht als zeer nuttig ervaren.

De doelstellingen worden breed gedragen
De wet stelt nog steeds de juiste doelen, al vinden pensioenuitvoerders wel dat er te veel nadruk ligt op de negatieve risico’s van pensioen.

De uitvoeringskosten zijn gestegen sinds de invoering
Het wettelijk instrumentarium is duur en draagt onvoldoende bij aan de doelstellingen. Uitsluitend informatie bieden is niet genoeg om deelnemers te activeren. Daarom investeren veel uitvoerders – los van de wettelijk verplichte middelen – in andere vormen van activerende communicatie.

Beleidsvoornemens van de minister

Minister Koolmees heeft de conclusies van de evaluatie besproken met de Pensioenfederatie, het Verbond van Verzekeraars, Wijzer in geldzaken, DNB en de AFM. Vanuit het uitgangspunt dat pensioenuitvoerders primair verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de informatieverplichtingen, formuleerde de minister onderstaande beleidsvoorstellen.

Informatie passender maken
Pensioenuitvoerders zouden effectiever mogen worden in de manier waarop ze verplichte informatie aan deelnemers geven. Daarom vervalt het voorschrijven van een standaard voor Pensioen 1-2-3 en het UPO. Het idee van een ‘Pensioenoverzicht’ blijft, volgens Europese regels, geldend. Pensioenuitvoerders krijgen de ruimte om pensioeninformatie passender te maken bij de doelgroep.

Van ‘verstrekken’ naar ‘ter beschikking stellen’
Nu is het verstrekken van schriftelijke of elektronische informatie, als pdf, nog verplicht. Het zou kosteneffectiever zijn om meer vraaggestuurd en minder aanbodgedreven met informatie om te gaan. De minister onderzoekt de mogelijkheid om voortaan informatie ‘ter beschikking te stellen’. De trigger, in de vorm van een bericht zoals ‘Er staat een bericht voor u klaar/Er is informatie voor u beschikbaar’, blijft wel in stand. Schriftelijk op verzoek moet mogelijk blijven.

Handelingsperspectief meegeven
De minister vindt activering van deelnemers belangrijk. Die activering moet ervoor zorgen dat deelnemers meer zelf gaan uitzoeken of hun inkomen na pensionering toereikend is. Pensioenuitvoerders moeten daarom sterker inzetten op het activeren van deelnemers, bijvoorbeeld door het benoemen van een concrete actie: ‘Ga na of u later voldoende pensioen hebt’.

Digitale verstrekking van informatie verbeteren
Deelnemers zijn overwegend tevreden met de manier waarop zij informatie ontvangen: schriftelijk, digitaal of een combinatie. Pensioenuitvoerders lopen echter tegen wettelijke drempels aan. Soms zijn uitvoerders namelijk verplicht informatie schriftelijk te verstrekken, terwijl deelnemers voor digitaal hebben gekozen. De minister gaat onderzoeken welke drempels hij kan wegnemen, zodat pensioenuitvoerders hun digitale informatievoorziening aan deelnemers kunnen verbeteren.

Doorontwikkeling pensioenregister
Het pensioenregister blijkt een succes. Het biedt een totaaloverzicht van AOW en pensioen, wat deelnemers erg waarderen. Mede op basis van feedback van deelnemers zal het pensioenregister zich verder doorontwikkelen, met als voorbeeld de toevoeging van derdepijlerproducten. Daarnaast is er aandacht voor de mogelijkheden die de AFM heeft om voldoende toezicht te houden op het register.

Ons commentaar

Het onderzoek onder deelnemers en de gesprekken met de pensioenuitvoerders geven een eerlijk beeld van het ‘wettelijk instrumentarium’, zoals de minister het noemt. Zo blijkt dat Pensioen 1-2-3 nauwelijks is geraadpleegd. Gelukkig komt de minister tot de conclusie dat hij deze verplichting wil laten vervallen. Ook het UPO voldoet niet aan de gestelde verwachtingen: het draagt beperkt bij aan de gestelde doelstellingen. Bovendien blijken de digitale omgevingen effectiever, zoals Mijnpensioenoverzicht en de Mijn-omgevingen van de uitvoerders.

Hoop op meer vereenvoudiging
Europese regelgeving verplicht nog wel dát er een pensioenoverzicht moet blijven, maar het uniforme aspect van het UPO vervalt. In de praktijk leidt dit hopelijk tot het beoogde effect: meer vereenvoudiging door verwijzing naar actuele gegevens op een Mijn-omgeving. TKP onderzoekt nu hoe de overstap naar een meer vormvrij pensioenoverzicht effectief kan verlopen.

Digitalisering naar behoefte
Daarnaast zet de minister de deur naar meer digitale communicatie op een kier. Dit is deels ingegeven door het onderzoek van Regioplan, waaruit blijkt dat bijna een kwart van de deelnemers graag meer digitale pensioencommunicatie wil. Zo is 65% blij met huidige mix post/digitaal en wil nog maar 10% meer post. Deze bevindingen sluiten aan bij ons eigen onderzoek onder 5.000 deelnemers. Op onze vraag naar hun voorkeur, gaf 83% aan dat ze hun pensioeninformatie liefst per mail ontvangen – slechts 17% gaf de voorkeur aan post. De focus op digitale middelen sluit goed aan op de manier waarop wij door digitalisering communicatie makkelijker maken. Dat is nog eens onderstreept doordat de minister het succes van het belangrijkste digitale middel voor deelnemers benadrukte: het pensioenregister.

Activering maakt meetbaar
De minister legde ook de nadruk op activering, wat essentieel voor deelnemers is. Bovendien maakt activering pensioencommunicatie concreet en meetbaar. De vraag is wel of nieuwe wettelijke verplichtingen op dit gebied niet leiden tot een nieuw ineffectief ‘wettelijk instrumentarium’. We volgen de reactie van de Tweede Kamer op deze en alle andere beleidsvoornemens daarom met grote belangstelling.

Auteur