Spring naar inhoud

Uniforme rekenmethodiek moet op basis van actuelere gegevens

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) stuurde eind september een brief aan de Tweede Kamer over de evaluatie van de uniforme rekenmethodiek (URM). Belangrijkste conclusie? Voor de berekeningen moeten actuele gegevens gebruikt worden.

Wat is de URM ook alweer?

De uniforme rekenmethodiek is een manier om te berekenen hoeveel pensioen deelnemers kunnen krijgen. Voor DB-regelingen zijn er 3 uniforme rekenmethodieken: de generieke methode, URM 1 en URM 2. Voor DC-regelingen is de generieke methode verplicht. Bij alle methoden wordt gerekend met meerdere toekomstscenario’s. Dat geeft inzicht in de hoogte van het pensioen als het economisch mee- of tegenzit. Met een zogenoemde ‘navigatiemetafoor’ krijgen deelnemers 3 scenario’s van hun pensioen te zien.

Sinds september 2019 tonen pensioenuitvoerders de navigatiemetafoor op mijnpensioenoverzicht.nl (MPO) en sinds 2020 staat de navigatiemetafoor op het UPO. Ook in een aantal andere uitingen is het verplicht om het te bereiken pensioen in 3 scenario’s te laten zien. Bijvoorbeeld bij de keuze tussen een vast of variabel pensioen. 

Grote gevolgen tweede fase evaluatie

Het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft samen met de toezichthouders (De Nederlandsche Bank en Autoriteit Financiële Markten), de koepelorganisaties (Verbond van Verzekeraars en Pensioenfederatie) en Stichting Pensioenregister de URM geëvalueerd. De evaluatie bestaat uit 2 fasen. De focus lag nu, in de eerste fase, op uitvoeringstechnische en rekenkundige aspecten. Binnenkort start de evaluatie van communicatieve aspecten. Deze tweede fase kan grotere gevolgen hebben omdat er in de sector twijfel is over de manier waarop de URM wordt gebruikt. Willis Towers Watson deed in opdracht van SZW onderzoek naar de URM en heeft in het eindrapport aandacht gevraagd voor de steeds bredere toepassing van de URM.

Vaker haalbaarheidstoets

Een belangrijk aandachtspunt bij de evaluatie is de bevinding dat in de huidige praktijk vaak gerekend wordt met verouderde input. Dit speelt vooral bij pensioenuitvoerders met een DB-regeling. Daarvoor dient namelijk een haalbaarheidstoets (HBT) als input. Pensioenfondsen voeren deze HBT nu nog maar 1 keer per jaar uit. De URM-berekeningen worden daardoor soms gebaseerd op input – de scenarioset van DNB en financiële positie van het fonds – die meerdere kwartalen oud is. Nu mag dat nog door een overgangsbepaling in de wet, maar op 1 januari 2022 eindigt deze overgangsregeling. Vanaf dan moeten berekeningen altijd gebaseerd zijn op actuele input.

SZW heeft op basis van de evaluatie besloten de overgangsregeling niet te verlengen. Dat betekent dat pensioenuitvoerders met een DB-regeling elk kwartaal een HBT moeten uitvoeren. Deze HBT mag als rekeninstrument worden ingezet, waardoor de formele processen die voor de jaarlijkse HBT nodig zijn niet steeds hoeven te worden doorlopen. Toch is nu al duidelijk dat de eis om actueler te zijn tot lastige uitvoeringstechnische vraagstukken leidt. Dat speelt met name rondom de processen voor het UPO en de aanlevering van gegevens aan het MPO.

Uitkomsten met beperkte impact

Naast het beleidsvoornemen om de overgangsregeling niet te verlengen, noemt SZW nog 2 beleidsvoornemens. De eerste gaat over de frequentie waarmee pensioenuitvoerders moeten rekenen. Nu moeten minimaal eens per jaar scenariobedragen aan MPO aangeleverd worden én ook bij mutaties (collectief of individueel). SZW past deze frequentie niet aan. In de praktijk heeft dit geen gevolgen omdat vrijwel alle pensioenuitvoerders elk kwartaal of zelfs vaker aanleveren. Dit is namelijk makkelijker dan uitzoeken of er op individueel niveau mutaties waren. En de deelnemer krijgt zo ook actuelere informatie.

Het andere beleidsvoornemen gaat over het beperken van het aantal scenario’s. SZW heeft aan DNB gevraagd te overwegen om de huidige regeling te verlengen. Die regeling staat pensioenuitvoerders toe om de URM-berekeningen te baseren op een scenarioset met 2.000 scenario’s in plaats van 10.000 scenario’s. DNB geeft aan deze regeling te verlengen tot minimaal eind 2022. De praktische meerwaarde lijkt beperkt, omdat de haalbaarheidstoetsen wel gebaseerd moeten worden op 10.000 scenario’s. Goed om te weten: wij kunnen zowel met 2.000 scenario’s als 10.000 scenario’s rekenen.

We houden u op de hoogte

Bij het eerste deel van de evaluatie waren wij via de Pensioenfederatie nauw betrokken. Ook bij het tweede deel leveren wij waar mogelijk input. We houden u op de hoogte van de ontwikkelingen.

Auteur