Spring naar inhoud
Nieuw pensioenstelsel

Sluit bij invaren partnerpensioen aan bij behoefte deelnemer

Bij het invaren in het nieuwe pensioenstelsel gelden de regels van de nieuwe regelingen ook voor pensioen dat in het oude stelsel is opgebouwd. Voor opgebouwd partnerpensioen levert dat voor deelnemers zonder adequate dekking in het nieuwe stelsel (bijvoorbeeld slapers met een partner) een probleem op. Zonder aanvullende maatregelen is de dekking bij overlijden vóór de pensioendatum er na invaren niet meer. Wij vinden dat die aanvullende maatregelen uitvoerbaar en uitlegbaar moeten zijn én moeten aansluiten bij de behoefte van de deelnemers.

Het partnerpensioen is in de nieuwe premieregelingen – zowel solidair als flexibel – altijd op dezelfde manier geregeld. Bij overlijden vóór de ingang van het ouderdomspensioen op risicobasis en na de pensioendatum op kapitaalbasis. Dus als je vóór de pensioendatum uit dienst gaat, heeft straks het partnerpensioen geen waarde en stopt in principe de dekking. Terwijl in het huidige stelsel het partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum vaak op kapitaalbasis is verzekerd. Als je dan uit dienst gaat, blijft er een dekking – je partner ontvangt dus pensioen als je komt te overlijden.

Bij het een-op-een invaren ontstaat er voor sommige deelnemers een probleem. Het opgebouwde partnerpensioen wordt namelijk omgezet in een kapitaal dat bestemd is voor ouderdomspensioen (en eventueel partnerpensioen) ná pensioendatum. Dus niet voor partnerpensioen vóór pensioendatum. Voor slapers is er dan na de overgang geen dekking meer bij overlijden vóór de pensioendatum. Partners van slapers ontvangen dan geen partnerpensioen.

Voor slapers is er na de overgang geen dekking meer bij overlijden vóór de pensioendatum

Het kabinet ziet dit probleem ook. Het invaren van de aanspraken op opgebouwd partnerpensioen is ondanks dat wel mogelijk en vaak wenselijk. Het aanhouden van 2 regimes kent immers ook veel nadelen. Daarom staat in de toelichting bij het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen: ‘Invaren kan nadelig zijn voor partners van deelnemers en gewezen deelnemer, maar dat betekent niet dat deze aanspraken niet ingevaren kunnen worden. Er zijn aanvullende maatregelen nodig om nadelen te ondervangen.’ Deze aanvullende maatregelen zijn vervolgens geformuleerd in de tekst van het wetsvoorstel: ‘Een persoon die voor het overgangstijdstip als partner begunstigde was voor partnerpensioen op opbouwbasis blijft begunstigde voor de tot het overgangstijdstip opgebouwde aanspraak op partnerpensioen.’

Duidelijkheid nodig

Momenteel worden de uitvoeringskaders van dit overgangsrecht uitgewerkt. Dat gebeurt onder meer in overleg tussen pensioenuitvoerders en ook TKP als pensioenuitvoeringsorganisatie buigt zich over het vraagstuk. We zien graag dat het resultaat goed uitvoerbaar en uitlegbaar is en aansluit bij de behoefte van de betreffende deelnemers. De wettelijke randvoorwaarden vinden we nu (nog) onduidelijk. Een belangrijk onduidelijk element is wat ‘de tot het overgangsmoment opgebouwde aanspraak’ precies betekent. Houdt dat in dat deze aanspraak nominaal ‘verzekerd’ moet zijn? En gaat het dan om het levenslange partnerpensioen of alleen het deel van de aanspraak dat de periode betreft tot de ingang van het ouderdomspensioen? 

De toelichting op het laatstgenoemde punt lijkt in tegenspraak met de tekst van het wetsvoorstel. Het kapitaal dat bedoeld is voor dekking bij overlijden na de ingang van het ouderdomspensioen wordt volgens de toelichting ‘gewoon’ ingevaren, waarbij geen overgangsrecht noodzakelijk is. In de toelichting staat: ‘Het tot transitiedatum opgebouwde pensioen ter dekking van het overlijden ná pensioendatum wordt bij invaren omgezet in een kapitaal en vervolgens toegevoegd aan het persoonlijk pensioenvermogen van de deelnemer.’. De tekst van de overgangsbepaling in het wetsvoorstel spreekt over de ‘opgebouwde aanspraak op partnerpensioen’. Die aanspraak is een levenslange aanspraak, dus ook na ingang van het ouderdomspensioen. De overgangsbepaling heeft dan dus in tegenstelling tot de tekst van de toelichting ook betrekking op het partnerpensioen bij overlijden na de ingang van het ouderdomspensioen. Dit vraagt om duidelijkheid.

Verzekeren binnen (aparte) reserve

In de sector wordt nagedacht over manieren om het verschil tussen het oude en nieuwe stelsel bij invaren van opgebouwd partnerpensioen te overbruggen. Bijvoorbeeld de vorming van een reserve waarin de waarde van alle opgebouwde partnerpensioenaanspraken wordt ondergebracht. Uit die reserve kunnen vervolgens premies worden onttrokken om de oorspronkelijke aanspraken te verzekeren. Zo kan bijvoorbeeld een ander beleggingsbeleid worden gehanteerd voor de reserve dan het ‘reguliere’ beleggingsbeleid. Deze oplossing stuit wel op een aantal nadelen, zowel in de communicatie als in de administratie. We noemen er 4:

  1. In de communicatie moet in deze oplossing onderscheid gemaakt worden tussen verschillende vormen van partnerpensioen. Administratief betekent het per deelnemer (aandelen in) meerdere vermogens met mogelijk een verschillend beleggingsbeleid.
  2. Het sluit niet aan bij het individuele karakter van de nieuwe pensioencontracten en de inzichtelijkheid in de ontwikkeling van het persoonlijk pensioenkapitaal. 
  3. De oplossing is niet gericht op optimale aansluiting bij de behoefte van de betreffende deelnemer. Zo is het mogelijk dat een actieve deelnemer bij invaren geen behoefte heeft aan de dekking vóór de ingang van het ouderdomspensioen en liever de waarde toevoegt aan het persoonlijk pensioenvermogen. 
  4. De aanspraken van deelnemers zonder partner worden ook toegevoegd aan de reserve. Terwijl dat voor deze deelnemers niet zichtbaar wordt gemaakt. Met het onttrekken van risicopremies wordt zo hun opgebouwd kapitaal verminderd, zonder dat zij voordeel hebben en zonder dat zij zich er bewust van zijn. 

Volgens ons is het belangrijkste dat de overgangsmaatregelen zo vorm zijn gegeven, dat deze aansluiten bij de behoefte van de deelnemer

Alternatief: kapitaal bij deelnemer met persoonlijke keuze voor risicodekking

Verzekeren binnen een (aparte) reserve kent in onze ogen dus te veel nadelen. Hoe zou een goede oplossing voor de problemen bij invaren van opgebouwd partnerpensioen er dan uit moeten zien? Volgens ons is het belangrijkste dat de overgangsmaatregelen zo vorm zijn gegeven, dat deze aansluiten bij de behoefte van de deelnemer. De deelnemer heeft dan de keuze hoe de waarde van het opgebouwd partnerpensioen wordt gebruikt. Zo zou een deelnemer met een adequate dekking vanuit zijn nieuwe actieve regeling – of iemand met overlijdensrisicoverzekering elders – óf een deelnemer zonder partner ervoor moeten kunnen kiezen het kapitaal toe te voegen aan het persoonlijk pensioenkapitaal. En zonder dat daar risicopremies aan worden onttrokken. Iemand die de dekking vanuit de oude regeling wel wenst moet daar natuurlijk ook voor kunnen kiezen. 

Te denken valt bijvoorbeeld aan een automatische dekking voor gewezen deelnemers, met de mogelijkheid daarvan af te zien (opt-out). En voor actieve deelnemers standaard géén voortzetting van de dekking, tenzij zij daar – bijvoorbeeld met oog op de hoogte van de dekking in de nieuwe regeling – voor kiezen (opt-in). Actieve deelnemers worden immers al beschermd in het nieuwe stelsel. Bij keuzes als deze wordt vaak gevreesd voor ‘adverse selection’ en de oneerlijkheid die dat teweeg kan brengen. Naar ons idee geldt dat het effect van adverse selection echter doorgaans beperkt is en dat het bestaande stelsel – waar deelnemers zonder partner betalen voor deelnemers met partner – ook als ‘oneerlijk’ kan worden bestempeld. Ook moeten deze keuzes gepaard gaan met goede informatieverstrekking en keuzebegeleiding. Het geven van individuele keuzes past bij het persoonlijke karakter van pensioen binnen de Wet toekomst pensioenen. 

Ons alternatief sluit goed aan bij de toekomstige wettelijke mogelijkheid de partnerpensioendekking voort te zetten bij einde deelneming

Vervolgens is het van belang dat dit alternatief goed uitvoerbaar en uitlegbaar is. Ons alternatief sluit goed aan bij de toekomstige wettelijke mogelijkheid de partnerpensioendekking voort te zetten bij einde deelneming. Daarbij worden de risicopremies ook onttrokken aan het persoonlijk pensioenvermogen. Een aparte reserve en/of een andere vorm van partnerpensioen binnen de nieuwe premieregelingen wordt zo voorkomen. En deelnemers krijgen een helder inzicht in zowel kosten als baten van de dekking die zij afnemen. Zo zorgen we er op een transparante, persoonlijke, uitvoerbare en uitlegbare wijze voor dat elke deelnemer de dekking krijgt die het beste bij hem past.    

Auteur