
Reparatiehuwelijk
Je kunt een situatie zo gek niet bedenken of het komt voor – ook bij pensioenen. Neem de volgende casussen die ons werden voorgelegd. Informatie vooraf: artikel 166 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek luidt: Indien de gescheiden echtgenoten met elkander hertrouwen, herleven alle gevolgen van het huwelijk van rechtswege, alsof er geen echtscheiding had plaats gehad. Populair gezegd: als je hertrouwt met dezelfde partner, doen we alsof je nooit gescheiden bent. Hertrouwen met dezelfde partner wordt in het jargon ook wel een ‘reparatiehuwelijk’ genoemd. Beetje rare benaming, maar ik heb het niet bedacht.
Casus 1
Mevrouw A is in 1997 gescheiden van meneer B. Ze spreken af dat ze het ouderdomspensioen zullen verdelen volgens de standaardmethode van de WVPS. In 2014 gaat het pensioen van mevrouw in en zij krijgt naast haar ouderdomspensioen ook een ongehuwdenpensioen (OPO). Dat OPO was ooit onderdeel van de pensioenregeling en is een extra pensioen dat bedoeld is voor als je op de pensioendatum alleenstaand bent. Mevrouw is op de pensioendatum alleenstaand. Meneer krijgt een deel van het ouderdomspensioen van mevrouw, zoals afgesproken.
In 2015 – dus nadat het ouderdomspensioen is ingegaan – hertrouwen ze. Het pensioenfonds wordt daarover pas in 2024 ingelicht en blijft het vereveningspensioen zolang uitbetalen aan meneer. Niet juist eigenlijk, want vanaf het moment van hertrouwen heeft mevrouw immers weer recht op het volledige pensioen. Eerste vraag is wat daar nu mee te doen. Alles terugdraaien of pas vanaf het moment dat het reparatiehuwelijk bekend werd het volledige pensioen weer aan mevrouw uitkeren? Tweede vraag is wat te doen met het OPO. Vervalt dat, nu ze niet meer ongehuwd is?
Casus 2
Meneer M heeft van 1987 tot 2010 pensioen opgebouwd bij zijn werkgever. Hij is van 1983 tot 1995 getrouwd geweest met A. Daarna is hij van 1998 tot 2006 getrouwd geweest met B. Vervolgens treedt hij in 2012 opnieuw in het huwelijk met A. In 2015 strandt ook dat huwelijk. En in 2020 trouwt meneer met C.
Het pensioenreglement zegt dat er alleen recht is op bijzonder partnerpensioen als het huwelijk is aangevangen voor het einde van de deelneming. Het huwelijk moet dus vóór 2010 gesloten zijn wil er bij een latere scheiding voor de ex recht op bijzonder partnerpensioen ontstaan.
Vraag: Moet B het recht op bijzonder partnerpensioen prijsgeven ten gunste van A, omdat het reparatiehuwelijk met A betekent dat er als het ware geen echtscheiding is geweest? En heeft A toch recht op bijzonder partnerpensioen na het einde van het reparatiehuwelijk, ook al is dat huwelijk na 2010 gesloten?
Het antwoord op beide vragen is ‘Nee’. Dat geldt ook voor de eerste casus. Maar is zeker geen abc-tje.