Spring naar inhoud

Premie te laat – rendement kwijt?

De betaling van de pensioenpremie en de administratie van pensioenaanspraken sluiten nu niet altijd op elkaar aan. De premie kan bijvoorbeeld niet of te laat betaald zijn of gebaseerd zijn op onjuiste gegevens. In een DB-omgeving is dit vrij eenvoudig te corrigeren. Maar hoe zit dat straks in het nieuwe stelsel, dat op premieregelingen is gebaseerd? We hebben het nieuwe wetsvoorstel Wtp er op nageslagen.

Laten we allereerst kijken naar het nu geldende adagium ‘geen premie, wel recht’ bij verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen. De memorie van toelichting van de Wtp laat zien dat dit uitgangspunt blijft bestaan. Het risico ligt in de Wtp dus nog steeds bij het fonds en niet bij de deelnemer. Dit betekent dat ook in een spr of fpr soms pensioenaanspraken moeten worden toegekend aan deelnemers die – achteraf gezien – al langer onder de verplichtstelling van een bedrijfstakpensioenfonds vielen.

Terugwerkende kracht in DB-regeling

Er zijn meer situaties dan ‘geen premie, wel recht’ waarbij een fonds achteraf aanspraken moet corrigeren (zie kader). Die leveren in een DB-regeling geen (zichtbare) problemen op. De pensioenuitvoerder brengt de verschuldigde premie simpelweg alsnog in rekening en de aanspraken worden gecorrigeerd. Weliswaar heeft de premie niet kunnen renderen, maar de zo gemiste positieve of negatieve rendementen beïnvloeden alleen de financiële positie van de pensioenuitvoerder (de dekkingsgraad). In een DB-regeling zijn aanspraken immers niet direct afhankelijk van het behaalde beleggingsrendement.

Voorbeelden mutaties met terugwerkende kracht

  • De werkgever levert niet direct de juiste gegevens aan. De premie wordt daardoor te laag vastgesteld en moet later gecorrigeerd worden.
  • Werkgevers leveren bij veel bedrijfstakpensioenfondsen gegevens regulier met ‘vertraging’ aan. Bijvoorbeeld 1 maart de gegevens over januari.
  • Er wordt een fout gemaakt in de administratie, waardoor aanspraken en premies met terugwerkende kracht moeten worden gecorrigeerd.

Alleen premie of ook rendement?

Bij een DC-regeling werkt het anders. De pensioentoezegging is daar de premie plus het rendement op die premie. Bij een mutatie met terugwerkende kracht wordt de premie weliswaar gecorrigeerd, maar de premie is in de tussentijd niet belegd en kan ook niet meer met terugwerkende kracht belegd worden. Moet een deelnemer genoegen nemen met de te laat ingelegde premie of zou hij ook recht moeten hebben op het gemiste rendement? Vanuit onze brede ervaring met DC-regelingen weten we dat deze vraag nu ook al relevant is. Maar de omvang van het probleem wordt in het nieuwe stelsel waarschijnlijk veel groter, omdat er dan alleen nog maar DC-regelingen zijn.

Art. 5 Pensioenwet onveranderd

In het huidige stelsel hebben zowel de wetgever als de toezichthouder een duidelijk standpunt ingenomen: een te late aanmelding van een werknemer of een onjuiste aanlevering van gegevens mag niet leiden tot lagere pensioenaanspraken voor die werknemer. De werknemer kan op grond van art. 5 van de Pensioenwet een beroep doen op zijn aanspraken alsof hij tijdig en juist was aangemeld. In het wetsvoorstel staat geen aanpassing van art. 5, en het lijkt dan ook logisch dat de toezichthouder dit artikel op dezelfde manier blijft uitleggen in het nieuwe stelsel.

Uitleg DNB in nieuw stelsel

DNB maakt bij art. 5 nu geen onderscheid tussen DB- of (huidige) DC-regelingen. Dat leidt tot de voorzichtige conclusie dat ook in het nieuwe stelsel uitgegaan wordt van het idee dat een te laat betaalde premie fictief wel op tijd belegd was, en dus gerendeerd heeft. Het individuele pensioenkapitaal moet daar dan op zijn gebaseerd. Waar in het nieuwe stelsel risico’s verschuiven naar de werknemer geldt dit dus niet voor het risico van misgelopen rendementen bij te laat betaalde premie. Pensioenuitvoerders moeten pensioenkapitalen administreren met daarin de fictief behaalde positieve en negatieve rendementen (fpr) of toedelingen (spr) verwerkt.

Maar klopt bovenstaande redenatie, of mogen we de huidige uitleg van art. 5 door DNB toch niet doortrekken naar het nieuwe stelsel? En beperkt DNB de aanspraken straks tot alleen de (te laat) ingelegde premie. Daar moet duidelijkheid over bestaan.

Financiering ‘achteraf-rendementen’

Als een pensioenuitvoerder de gemiste rendementen of toedelingen achteraf moet toekennen, dan is daarvoor een financieringsbron nodig. In de memorie van toelichting bij de Wtp wordt hiervoor in voorzien door een aparte reserve voor operationele risico’s. Bij ontijdige of onjuiste aanlevering door de werkgever lijdt de pensioenuitvoerder schade als hij deze reserve moet aanspreken. In die situatie kan de pensioenuitvoerder de schade verhalen op de werkgever, die immers heeft verzuimd tijdig de juiste gegevens aan te leveren. Bij een negatief rendement kan de pensioenuitvoerder met de ingelegde premie het juiste, lagere pensioenkapitaal administreren. Het verschil blijft dan bij de pensioenuitvoerder, waarbij het logisch lijkt dit te storten in de reserve voor mutaties met terugwerkende kracht (inclusief ‘geen premie, wel recht’).

Samenvattend

‘Mutaties met terugwerkende kracht’ geven in een DC-omgeving een andere dynamiek dan in de DB-wereld. Beleggen met terugwerkende kracht is immers niet mogelijk. Zoals gezegd is het de vraag wat dit betekent in de spr of fpr. Zorgt art. 5 en de uitleg daarvan door DNB ervoor dat de pensioenuitvoerder ook in het nieuwe stelsel het rendement over een premie moet vergoeden? En zo ja, wie betaalt dat? De administratieve kosten van het exact berekenen van gemist rendement (fpr) of toedelingen (spr) kunnen onevenredig hoog zijn. En de administratieve complexiteit is duidelijk groter dan in de DB-wereld. In het kader laten we een paar alternatieven zien om het met terugwerkende kracht vergoeden van rendement te vereenvoudigen. Maar deze zijn alleen mogelijk als het in lijn is met de pensioenwetgeving. De wetgever en/of de toezichthouder moet zich daar duidelijk over uitspreken. De uitvoeringspraktijk is daar mee gediend.

Mogelijke alternatieven

Er zijn ook alternatieven om met het dilemma rond rendement met terugwerkende kracht om te gaan. We schetsen er een paar:

  • Als in een bedrijfstak werkgevers regulier met ‘vertraging’ aanleveren – bijvoorbeeld op basis van het uitvoeringsreglement – dan kan een bepaling in het uitvoeringsreglement en het pensioenreglement helpen. Die bepalen dan bijvoorbeeld dat pensioenpremies verschuldigd over maand x ultimo maand x+1 betaald moeten zijn en belegd worden per maand x+2.
  • Bij een langere periode van terugwerkende kracht kan gedacht worden aan een vaste forfaitaire vergoeding voor gemist rendement.
  • In het uiterste geval kan in de pensioenovereenkomst worden opgenomen dat de premie pas belegd wordt bij ontvangst ervan en de deelnemer geen recht heeft op fictief (gemist) rendement. Daarmee wordt wel weer het risico bij de werknemer gelegd, wat in tegenspraak lijkt met de memorie van toelichting.

Auteurs