Spring naar inhoud

Onze reactie op het conceptwetsvoorstel ‘Bedrag ineens, RVU en verlofsparen’

Op 18 november is de internetconsultatie gestart voor het conceptwetsvoorstel ‘Bedrag ineens, RVU en verlofsparen’. Dit conceptwetsvoorstel geeft mensen meer keuzes rondom pensioendatum. Mensen krijgen de keuze om een beperkt deel van het pensioen op te nemen als bedrag ineens. Onze reactie op de consultatie met betrekking tot het Bedrag ineens leest u hieronder.

Onze reactie ziet daarbij op de aanpassing van de Pensioenwet die het mogelijk maakt een deel van het opgebouwde pensioenvermogen op te nemen als een bedrag ineens. TKP onderschrijft de in de Memorie van Toelichting beschreven achtergrond en gedachte van een toenemende behoefte aan een grotere flexibiliteit ten aanzien van de aanwending van het ouderdomspensioen. Hieronder treft u puntsgewijs onze reactie op het voorstel aan, waarbij wij op voorhand willen wijzen op het spanningsveld tussen enerzijds de behoefte aan grotere flexibiliteit en keuzemogelijkheden en anderzijds de uitvoerbaarheid, administratie eenvoud en complexiteitsreductie.

Variatiemogelijkheden

Het conceptwetsvoorstel lijkt ervan uit te gaan dat de pensioenuitvoerder op alle mogelijke verzoeken en varianten bij het gebruikmaken van de keuzemogelijkheid moet ingaan en dat daaraan door de pensioenuitvoerder geen beperkingen kunnen worden gesteld. De vraag rijst of dat inderdaad de bedoeling en/of wenselijk is. TKP kan zich vanuit een optiek van administratieve eenvoud en complexiteitsreductie voorstellen dat hieraan beperkingen worden gesteld. Als voorbeeld noemen wij een verzoek tot gedeeltelijke afkoop bij een pensioenbedrag van enkele euro’s boven het afkoopbedrag. TKP pleit ervoor de modaliteiten en de mate van variatie hierbij zoveel mogelijk vrij te laten en dit over te laten aan de pensioenuitvoerders en sociale partners, zodat hierbij ook de uitvoeringstechnische aspecten een rol kunnen spelen. Hierbij kan een vergelijking worden gemaakt met de door pensioenuitvoerders aangeboden hoog-laag varianten, die in de praktijk vaak worden beperkt tot een aantal varianten in duur of hoogte.

Flexibiliseringsvolgorde

Uit het conceptwetsvoorstel en de toelichting blijkt niet of de gedeeltelijke afkoop van het ouderdomspensioen plaatsvindt vóór of na het eventueel toepassen van flexibiliseringsmogelijkheden, zoals uitruil, vervroeging en uitstel. In het voorbeeld dat een partnerpensioen op risicobasis is verzekerd en er op de pensioeningangsdatum een deel van het ouderdomspensioen kan worden gebruikt om een partnerpensioen te verzekeren, rijst de vraag op welk moment de gedeeltelijke afkoop van het ouderdomspensioen moet plaatsvinden. Overigens pleiten wij er voor een en ander over te laten aan de betreffende pensioenuitvoerder en dat te expliciteren in de toelichting.

DC-kapitaal

In het verlengde van het voorgaande, wordt in de toelichting niet specifiek ingegaan op de gedeeltelijke afkoop bij premieovereenkomsten. Kapitalen in het kader van een premieovereenkomst kunnen zijn bedoeld voor de inkoop van zowel een ouderdomspensioen als een partnerpensioen. De vraag komt dan op hoe en in welke volgorde de inkoop van pensioenaanspraken en de gedeeltelijke afkoop van ouderdomspensioen in dat geval plaats moet vinden. Wij denken bijvoorbeeld aan de vraag of eerst het kapitaal moet worden omgezet in pensioenaanspraken en pas daarna gedeeltelijke afkoop plaatsvindt (met mogelijke ‘resultaten’ als gevolg van verschillen in de gehanteerde inkoopen afkooptarieven), dan wel of de gedeeltelijke afkoop eerst moet plaatsvinden en pas daarna pensioenaanspraken worden ingekocht.

Geen stapeling met hoog-laag

Uit de toelichting blijkt dat een stapeling van hoog-laag en gedeeltelijke afkoop onwenselijk wordt geacht. Er zijn naar onze mening echter ook argumenten die pleiten vóór de mogelijkheid van stapeling. Variatie in de hoogte van de pensioenuitkering heeft vaak ten doel te compenseren voor een andere inkomensbron die op een later moment ingaat, bijvoorbeeld de AOW-uitkering van de partner. Gedeeltelijke afkoop dient een ander doel (bijvoorbeeld aflossing van schulden of financiering van zorgbehoeften). Voor zover de stapeling toch onwenselijk wordt geacht, pleit TKP ervoor om hier een uitzondering te maken voor de zogeheten AOW-compensatie bij vervroegde pensionering. Wij kunnen ons goed voorstellen dat in de praktijk behoefte is aan een AOW-vervangend pensioen in combinatie met gedeeltelijke afkoop en denken dat selectie-effecten hier een minder grote rol spelen.

Vaststellen afkoopwaarde

De tekst van de conceptwet stelt als (enige) eis voor het vaststelling van de afkoopwaarde dat sprake is van collectieve actuariële gelijkwaardigheid. Volgens de toelichting behoeft geen rekening te worden gehouden met de (positieve of negatieve) buffer van een pensioenfonds. Onduidelijk is volgens ons of de mogelijkheid om daar wél rekening mee te houden daarmee is uitgesloten.

Vormen van ouderdomspensioen

In de praktijk komt het voor dat verschillende vormen van ouderdomspensioen zijn opgebouwd (prepensioen, ongehuwdenpensioen, tijdelijk ouderdomspensioen en levenslang ouderdomspensioen). TKP pleit ervoor dat in de toelichting een passage wordt opgenomen die verduidelijkt hoe de gedeeltelijke afkoop van deze vormen, al dan niet in combinatie met elkaar, plaatsvindt. Bij een ongehuwdenpensioen dat pas tot uitkering komt bij overlijden van de partner na de ingangsdatum van het reguliere levenslange ouderdomspensioen rijst de vraag of gedeeltelijke afkoop mogelijk is en zo ja, wanneer.

Toestemming partner

Het voorgestelde artikel 69a derde lid Pensioenwet bepaalt dat de toestemming nodig is van de partner die begunstigde is voor het partnerpensioen indien de hoogte daarvan door gebruikmaking van het afkooprecht wordt verlaagd. In de toelichting wordt aangegeven dat dit veelal het geval is omdat de hoogte van het partnerpensioen is afgeleid van de hoogte van het ouderdomspensioen. Hierbij rijst de vraag of een gedeeltelijke afkoop van ouderdomspensioen moet leiden tot een verlaging van het partnerpensioen als het partnerpensioen is afgeleid van de hoogte van het ouderdomspensioen.

TKP zou hier een uitgebreidere toelichting verwachten van in de praktijk voorkomende situaties waarin wél of juist geen toestemming van de partner nodig is. Zo kunnen wij ons voorstellen dat zich in de praktijk ook de situatie voordoet waarbij de gedeeltelijk afkoop van ouderdomspensioen geen verlaging van het partnerpensioen teweeg brengt. Graag een verduidelijking op dit punt.

Maximum 10%

Het voorstel van wet bepaalt dat een pensioenuitvoerder verplicht is om na een verzoek over te gaan tot gedeeltelijke afkoop, indien “het maximaal 10% van de waarde van de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen betreft”. Wij gaan ervan uit dat er een wettelijk recht is van de deelnemer of gewezen deelnemer om 10% van de waarde als bedrag ineens te ontvangen. De tekst kan echter ook zo gelezen worden dat de pensioenuitvoerder niet mag meewerken aan een verzoek tot gedeeltelijke afkoop als dat een verzoek is om meer dan 10% van de waarde af te kopen, waarmee dan niet uitgesloten zou zijn dat ook een lager percentage dan 10 als maximum gehanteerd kan worden. Als dit inderdaad het geval is – en er dus ook een lager maximum dan 10% gehanteerd kan worden - rijst de vraag op welke manier besluitvorming daarover plaatsvindt. Welke rol hebben sociale partners, de ondernemingsraad en/of fondsorganen daarbij?

Nieuw contract / pensioenakkoord

In het verlengde van het voorgaande punt valt ons op dat in de toelichting niet ingegaan wordt op de mogelijk specifieke aandachtspunten in de nieuwe pensioencontracten die zijn geschetst in het pensioenakkoord van 4 juli 2019. Naar onze mening is het niet wenselijk dat de invoering van de nieuwe pensioencontracten leidt tot significante aanpassingen in hetgeen in het kader van dit wetsvoorstel is geïmplementeerd.

Verplichting afkoop bij schulden

Tot slot vraagt TKP aandacht voor gedeeltelijke afkoop in relatie tot schuldenproblematiek. In de praktijk komt regelmatig de vraag op welke mogelijkheden en bevoegdheden curatoren of bewindvoerders hebben in relatie tot afkoop- en flexibiliseringsmogelijkheden. Met deze nieuwe afkoopmogelijkheid verwachten wij dat deze vraag relevanter wordt, omdat een gedeeltelijke afkoop van het ouderdomspensioen van betekenis kan zijn in het kader van schuldenproblematiek en/of schuldsanering. In de toelichting ontbreekt een passage op dit punt.