Spring naar inhoud

Minister reageert op Kamervragen pensioenadministratie en motie Omtzigt

De Tweede Kamer besteedde begin dit jaar veel aandacht aan de kwaliteit van pensioenadministraties. De aanleiding was onder meer de berichtgeving van het programma Nieuwsuur, eind vorig jaar, waarin de redactie stil stond bij gevallen waarin pensioenen te hoog of te laag waren vastgesteld. Een andere aanleiding was de motie Omzigt.

In zijn motie pleitte kamerlid Omtzigt er halverwege vorig jaar voor dat deelnemers rechtszekerheid moeten kunnen ontlenen aan bedragen die genoemd worden in de pensioenoverzichten, de UPO’s. (Lees ons nieuwsbericht Motie Omtzigt over terugvorderen en de column Logica.)

Op 31 januari reageerde minister Koolmees in een brief op de uitzending van Nieuwsuur en op de motie Omtzigt. De minister gaf een overzicht van de mogelijke oorzaken van onjuistheden in pensioenadministraties. Daarnaast schetste hij de initiatieven die genomen zijn om tot verbeteringen te komen. Over de motie Omtzigt geeft de minister aan dat het bij pensioen gaat om een arbeidsvoorwaarde. Niet het UPO, maar de pensioenovereenkomst bepaalt wat de rechten van een deelnemer zijn.

Concrete actiepunten uit de brief van Koolmees

‘Ik vind het, geheel in lijn met de doelstellingen van de moties, daarom van belang dat pensioenuitvoerders zo veel mogelijk de oorzaken van fouten wegnemen alsmede de gevolgen daarvan beheersen. In geval van incidenten behoren pensioenuitvoerders te onderzoeken wat de dieperliggende oorzaak is. Op het wegnemen van de oorzaken van fouten ben ik in de vorige paragraaf ingegaan. Op het vlak van het beheersen van de gevolgen is in de gesprekken die ik met de sector heb gevoerd, commitment uitgesproken voor de volgende oplossingsrichtingen.’

‘Pensioenuitvoerders rekenen, op eerste verzoek van de deelnemer, gewezen deelnemer of pensioengerechtigde, volledig en verifieerbaar voor hoe de berekening van bedragen tot stand is gekomen. Voor degene die behoefte heeft aan deze extra, vaak technische informatie, staat de pensioenuitvoerder klaar. Als de komende jaren blijkt dat dit onvoldoende gebeurt, wil ik bezien of nadere wetgeving nodig is.’

‘Pensioenuitvoerders, die dit nog niet hebben, stellen een terugvorderings- /correctiebeleid op, dat rekening houdt met de belangen van getroffen pensioengerechtigden. Dit beleid is redelijk in verhouding tot de pensioenregeling en billijk, gegeven de omstandigheden van het geval. Pensioenuitvoerders maken dat beleid openbaar, zodat dit beleid hen bindt.’

‘Pensioenuitvoerders die dit nog niet hebben, stellen een interne klachtenprocedure (IKP) op die recht doet aan het belang van de klager. Dit betekent dat elke IKP uitgaat van wat redelijk en billijk is tegenover de individuele deelnemer of pensioengerechtigde. Dit individuele belang moet het niet zonder meer afleggen tegen het collectieve belang. Pensioenuitvoerders zorgen ervoor dat hun IKP goed vindbaar is en geven een goed vindbare verwijzing naar de Ombudsman Pensioenen.’

Ons commentaar

De aandacht voor de kwaliteit van pensioenadministraties is terecht en logisch. Pensioen is een arbeidsvoorwaarde en een correcte uitvoering daarvan is te belangrijk om er niet continu de focus op te hebben. De uitvoering en administratie van het product ‘pensioen’ is echter niet eenvoudig. Dat heeft meerdere oorzaken.

Ten eerste is er de lengte van de periode – zo’n 40 jaar – waarin het pensioen wordt opgebouwd, met daarin overgangsmaatregelen en diverse life events, zoals wisselingen van werkgevers, waardeoverdrachten, huwelijken en scheidingen, parttime werkweken, de komst van kinderen, overlijden en pensionering, inclusief alle keuze- en uitruilmogelijkheden. Ten tweede is er de afhankelijkheid van informatie die van derden komt. En ten derde zijn er de geregeld, vaak jaarlijks, wisselende factoren, parameters en grondslagen.

De reactie van de minister op de motie Omtzigt onderschrijven wij. Daar gingen wij vorig jaar al op in (in de genoemde column Logica). De pensioenovereenkomst tussen werkgever en werknemer bepaalt waar een deelnemer recht op heeft, de pensioenuitvoerder voert uit en administreert. Tenzij zich bijzondere omstandigheden voordoen, kan het in zijn algemeenheid dus niet zo zijn dat door een onjuiste uiting van de pensioenuitvoerder er andere rechten ontstaan dan tussen werkgever en werknemer overeengekomen is. Niet minder, maar ook niet meer.

Auteur