Spring naar inhoud

Invaren is niet ‘alles of niets’

Wil een pensioenfonds de opgebouwde pensioenen van zijn deelnemers invaren? Dan kan dat alleen voor de regelingen waarvan de werkgevers een invaarverzoek hebben ingediend. Doet een werkgever dat niet? Dan wordt het opgebouwde pensioen niet ingevaren – en blijft het achter in een FTK-omgeving. Invaren is dus niet ‘alles of niets’. Dat blijkt uit de beantwoording van de tweede set schriftelijke vragen vanuit de Tweede Kamer. De oplossing van een probleem, waarmee voor verplichtgestelde bpf'en en eventueel apf'en direct een nieuw probleem ontstaat.

Bij de behandeling van de Wet toekomst pensioenen in de Tweede Kamer vroeg een aantal fracties aandacht voor het scenario waarbij pensioenfondsen met meerdere vrijwillig aangesloten werkgevers afhankelijk zijn van een invaarverzoek vanuit de werkgever. De regering antwoordt door aan te geven dat niet alle pensioenregelingen ingevaren hoeven te worden. ‘Het bestaan van vrijwillig aangesloten werkgevers leidt er dus niet toe dat het invaarverzoek van de andere partijen wordt belemmerd’, aldus minister Schouten. 

Gevolg van rolverdeling

In eerste instantie klinkt dat als een logisch gevolg van de rolverdeling bij het invaren. Alleen de werkgever (of sociale partners) kan een invaarverzoek indienen. Een pensioenfonds kan dus niet zelfstandig besluiten regelingen in te varen. Dat bleek ook al uit de memorie van toelichting als het gaat om gesloten pensioenfondsen. Die lijn trekt de regering nu door naar pensioenfondsen met meerdere vrijwillig aangesloten werkgevers.

De meeste pensioenfondsen krijgen te maken met regelingen die in een FTK-omgeving achterblijven

Regelingen blijven achter in FTK-omgeving

Pensioenfondsen hoeven dus niet te wachten totdat álle werkgevers een invaarverzoek hebben ingediend. Maar dit betekent wel dat de meeste pensioenfondsen te maken krijgen met regelingen die in een FTK-omgeving achterblijven. Ook doordat er regelingen zijn waarvan de werkgever geen verzoek meer in kunnen dienen. Simpelweg omdat ze niet meer bestaan. Deze problematiek speelt vooral bij (huidige of in het verleden) vrijwillig aangesloten werkgevers bij verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen. En bij zogenoemde ‘multi-client’ collectiviteitkringen van algemene pensioenfondsen.

Impact op uitvoerbaarheid én uitlegbaarheid

Het administreren van een ‘oude’ FTK-omgeving naast een nieuwe contract (solidaire of flexibele premieregeling) betekent veel voor de uitvoerbaarheid én uitlegbaarheid. Zo moeten er 2 administratiesystemen naast elkaar werken. En moet er gecommuniceerd worden vanuit het oude én het nieuwe pensioenstelsel. De uitvoeringskosten zullen daardoor veel hoger liggen.

Door het administreren van een ‘oude’ FTK-omgeving naast een nieuwe contract zullen de uitvoeringskosten veel hoger liggen

Mogelijke oplossing

De regering geeft aan dat een mogelijk oplossing ligt in de contractuele afspraken tussen werkgevers en pensioenfondsen. Zo zou in de uitvoeringsovereenkomst kunnen worden opgenomen dat werkgevers bij de besluitvorming rond invaren de ‘basisregeling’ volgen. Naar ons idee biedt dat geen soelaas. Deze afspraken moeten namelijk alsnog worden gemaakt met de betreffende werkgevers. Het kan zijn dat werkgevers dat niet willen of kunnen. Ook het opzeggen van een uitvoeringsovereenkomst is geen oplossing, omdat ook dan de opgebouwde aanspraken niet zonder invaarverzoek kunnen worden ingevaren.

Ons advies: pas de wetgeving aan

Wat volgens ons wel de oplossing is? Pas de wetgeving aan. Zo zou er wettelijk vastgelegd kunnen worden dat een invaarbesluit van het bestuur van een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds ook geldt voor het opgebouwde pensioen in vrijwillige (excedent)regelingen. Wat ook zou kunnen: stel, voor 75% van de pensioenaanspraken is al een invaarverzoek is ontvangen. Dan geldt het invaarbesluit van het pensioenfonds wettelijk voor alle pensioenaanspraken. Hoewel de bevoegdheidsverdeling daarmee wordt doorkruist, zouden deze oplossingen er wel voor kunnen zorgen dat pensioenregelingen na de transitie beter uitvoerbaar, uitlegbaar en betaalbaar zijn. 

Auteur