Spring naar inhoud

DNB verscherpt eisen voor collectieve waardeoverdrachten

De Nederlandsche Bank (DNB) publiceerde recent een aantal Q&A’s over Collectieve waardeoverdrachten (CWO’s). Hierin geeft DNB aan welke nieuwe criteria en uitgangspunten zij gebruikt om CWO’s tussen pensioenfondsen te beoordelen. Zo zal DNB kritischer bekijken of de belangen van alle betrokkenen goed zijn afgewogen. De cijfermatige onderbouwing en prognoseberekeningen die daarvoor nodig zijn, kunnen echter kostbaar zijn. De vraag is wie dat voor zijn rekening neemt.

Wat zijn bestaande uitgangspunten bij CWO’s?

Voor de beoordeling van CWO’s hanteert DNB al langer 4 ‘comply or explain’-uitgangspunten:

  • Het ontvangende pensioenfonds mag geen verlies lijden op de transactie.
  • De overdrachtswaarde bevat een toereikende opslag om te voorkomen dat de deelnemers van het ontvangende fonds worden benadeeld.
  • Een eventueel voordeel voor het ontvangende pensioenfonds door de aansluiting van de nieuwe groep deelnemers kan niet leiden tot een korting op de overdrachtswaarde voor het overdragende pensioenfonds.
  • De collectieve waardeoverdracht zal in beginsel geen consequenties hebben voor de dekkingsgraad van het overdragende pensioenfonds.

De eerste 3 uitgangspunten komen er in het kort op neer dat de dekkingsgraden van beide fondsen hetzelfde moeten zijn om een CWO uit te kunnen voeren. In de praktijk zullen dekkingsgraden vrijwel nooit exact gelijk aan elkaar zijn, waardoor de afgelopen jaren diverse fusies en overgangen niet door zijn gegaan. Toch is in sommige situaties een CWO alsnog mogelijk, bijvoorbeeld door een eenmalige toeslag uit te delen of een toeslagdepot te vormen voor de deelnemers met een hogere dekkingsgraad.

Wat heeft DNB nu toegevoegd?

Nieuw is dat DNB bij een CWO kritischer gaat kijken of de belangen van alle betrokken (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden evenwichtig zijn afgewogen door de besturen van beide fondsen. Om dit te kunnen beoordelen, vraagt DNB om een adequate cijfermatige onderbouwing.

Wat opvalt in de vereisten aan die cijfermatige onderbouwing, is dat de berekening:

  • wordt gebaseerd op (stochastische) scenario’s en over een langere periode gaat – respectievelijk 2.000 scenario’s en 60 jaar ligt voor de hand;
  • de situatie vóór en na de CWO vergelijkt;
  • inzicht geeft in uitkomsten voor verschillende leeftijdscohorten en typen deelnemersgroepen.

Het liefst ziet DNB dat er zogeheten nettoprofijtberekeningen worden uitgevoerd. In dergelijke berekeningen wordt eerst per deelnemersgroep inzichtelijk gemaakt wat de waarde is van de toekomstige pensioenuitkeringen. Dit noemt men het brutoprofijt. Vervolgens wordt bekeken hoeveel premies betaald moeten worden om tot die uitkeringen te komen. Daarmee wordt het brutoprofijt als het ware ‘netto’ gemaakt. Andere raamwerken voor berekeningen – zoals ALM of de haalbaarheidstoets – zijn ook mogelijk. Om de door DNB gewenste uitkomsten te genereren, zijn daar echter wel aanpassingen op nodig. Dit kan extra inspanning en kosten met zich meebrengen.

Wat betekent dit voor toekomstige CWO’s?

De aangescherpte eisen kunnen impact hebben op toekomstige CWO’s. Zo zijn dergelijke prognoseberekeningen vaak complex om uit te voeren en kosten daardoor veel tijd en geld. Wie gaat die berekeningen uitvoeren en betalen? Is dat de overdragende partij? Of de ontvangende? Als beide partijen gaan rekenen, dan bestaat de mogelijkheid dat uitkomsten slecht vergelijkbaar worden, bijvoorbeeld door een verschil in modellering.

Daarbij lijkt DNB zich op het standpunt te stellen dat geen enkel leeftijdscohort of deelnemersgroep toekomstig nadeel mag ondervinden van de CWO. Dit is sowieso al moeilijk te realiseren, maar het wordt vrijwel onmogelijk door de eis om vast te houden aan een gelijke dekkingsgraad bij de overgang. Juist bij prognoseberekeningen gaan andere oorzaken dan de dekkingsgraad een belangrijke rol spelen in de uitkomsten. Denk aan positieve of negatieve effecten van toekomstige premies en uitkeringen.

Vertragend effect op consolidatie

De komende tijd zal moeten blijken wat de gevolgen zijn van de aangescherpte eisen. De ervaring van de afgelopen maanden heeft al uitgewezen dat diverse CWO’s behoorlijk zijn vertraagd door de nieuwe visie van DNB. Tegelijkertijd zijn een aantal daarvan wel gerealiseerd. Dat de consolidatie van de pensioenmarkt helemaal stokt lijkt dus niet waarschijnlijk, dat de consolidatie vertraagt lijkt echter vrij zeker.