Spring naar inhoud

De nationale pensioendialoog

Mede door demografische, economische, arbeidsmarktgerelateerde en sociaal-culturele ontwikkelingen leven er fundamentele vragen over de inrichting van het pensioenstelsel en zijn maatschappelijke houdbaarheid op langere termijn. Het is volgens het kabinet van belang dat het gesprek hierover breed wordt gevoerd. 

Het dialoog

Eventuele fundamentele wijzigingen van het pensioenstelsel treffen iedereen. Parallel aan de regelgeving voor de korte en middellange termijn is het kabinet daarom gestart met een brede dialoog over de fundamenten van het pensioenstelsel: de Nationale Pensioendialoog. Wat in die dialoog wordt opgehaald, kan als basis dienen voor politieke besluitvorming.

Dialoogfase

De eerste twee fases van de Nationale Pensioendialoog, de oriëntatie en de dialoog, zijn inmiddels afgerond. In de oriëntatiefase heeft het kabinet knelpunten geïnventariseerd en een aantal onderzoeken en interviews georganiseerd. In de dialoogfase hebben verschillende maatschappelijke organisaties en belanghebbenden – online via www.denationalepensioendialoog.nl - hun visie op de toekomst van het pensioenstelsel kunnen geven en is een aantal dialoogbijeenkomsten georganiseerd. 

Advies SER

De Sociaal Economische Raad (SER) heeft op verzoek van het kabinet in het kader van de Nationale Pensioendialoog in februari 2015 een advies uitgebracht. De SER stelt vast dat aanpassing en versterking van het Nederlandse pensioenstelsel nodig is. Met de financiële crisis in 2008 en de langdurige lage rente zijn de kwetsbaarheden van het pensioenstelsel zichtbaar geworden en heeft het vertrouwen in het stelsel een deuk opgelopen. Daarnaast hebben mensen behoefte aan meer transparantie en aan keuzevrijheid. Ook moet het pensioenstelsel van de toekomst beter aansluiten op ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, zoals een grotere mobiliteit van mensen en toenemend aantal zzp’ers, aldus de SER. Daarnaast heeft de SER een viertal varianten van een toekomstig ‘pensioenfundament’ onderzocht, te weten: een uitkeringsovereenkomst met degressieve opbouw, een nationale pensioenregeling, een persoonlijk pensioenvermogen met vrijwillige risicodeling en een persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling. 

De nadruk van het advies ligt op de analyse van de verschillende varianten en niet op een keuze tussen de varianten. De variant van een persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling komt volgens de SER uit de bus als ‘interessant’. In deze variant maken sociale partners in het arbeidsvoorwaardenoverleg afspraken over de in te leggen premie en kunnen zij bepalen welke risico’s collectief worden gedeeld. De doorsneesystematiek wordt in deze variant losgelaten. De SER neemt het initiatief om deze variant de komende tijd nader te verkennen.

Het kabinet zal in een hoofdlijnennotitie een aantal mogelijke beleidsvarianten schetsen om het aanvullende pensioenstelsel aan te passen. De hoofdlijnennotitie wordt naar verwachting voor de zomer van 2015 aan de Tweede Kamer aangeboden.