Spring naar inhoud
Column

Column: Spanningsveld

‘Tussen droom en daad staan wettelijke regels en praktische bezwaren’, om een bekende schrijver uit de vorige eeuw te citeren. Dat er spanning kan bestaan tussen de juridische werkelijkheid en de ‘geleefde’ werkelijkheid is een bekend verschijnsel. Bijvoorbeeld als het gaat over het onderwerp waarover het Gerechtshof in Den Haag kort geleden een uitspraak deed.

Het gaat dan om een zaak waarin nog eens uit de doeken wordt gedaan hoe het werkt als er onjuist is geïnformeerd over het opgebouwde pensioen in UPO’s en in brieven. Een uitspraak, geheel in lijn met de bestaande jurisprudentie.

De casus

Man, gescheiden, besluit zijn ouderdomspensioen in te laten gaan en baseert zich op de informatie die hij van zijn pensioenuitvoerder ontvangt. In die informatie is ten onrechte geen rekening gehouden met het vereveningspensioen, het deel van zijn ouderdomspensioen dat naar zijn ex gaat. Daardoor wordt een aantal maanden een te hoog bedrag uitgekeerd. Totdat de ex zich meldt en vraagt waar haar deel (€ 700) blijft. In het UPO was jarenlang een ouderdomspensioen getoond zonder rekening te houden met de scheiding. Het pensioenfonds verlaagt de maanduitkering van de man van € 3.000 naar € 2.300. Die pikt dat niet en stapt naar de rechter met het argument dat hem jarenlang een pensioen van € 3.000 is voorgespiegeld.

De uitspraak

Het Gerechtshof zegt dat de uitingen (brieven en UPO’s) van het pensioenfonds slechts administratieve handelingen zijn en geen rechtshandelingen waarop je gerechtvaardigd mag vertrouwen. Je kunt er geen rechten aan ontlenen, het enige wat telt is het pensioenreglement. Het fonds kon en mocht daarom de uitkering aanpassen volgens het Hof.

Nog duidelijker werd dat verwoord in een andere uitspraak:

‘Het hof benadrukt dat goed voor ogen moet worden gehouden welke positie het pensioenfonds inneemt ten opzichte van de deelnemer. Wat de deelnemer aan ouderdomspensioen mag verwachten wordt bepaald door hetgeen hij met zijn werkgever is overeengekomen. Het pensioenfonds dient deze overeenkomst slechts uit te voeren. In het pensioenreglement is bepaald wat de aanspraken inhouden. De deelnemer kan geen afspraken maken met het pensioenfonds (die slechts uitvoerder is) die een ruimere strekking hebben dan hetgeen in zijn relatie met zijn werkgever heeft te gelden (vastgelegd in het pensioenreglement)’.

Kortom: je rechten ontleen je aan wat je met je werkgever overeengekomen bent, het pensioenfonds is slechts de uitvoerder van die afspraak en kan daar geen verandering in brengen, ook niet door onjuiste informatie te verstrekken.

De man claimt ook een schadevergoeding. Hij stelt dat het fonds een onrechtmatige daad pleegde door hem onjuist te informeren. Hof: er is weliswaar sprake van een onrechtmatige daad, omdat het pensioenfonds de wettelijk bepaling uit de Pensioenwet overtreedt waarin staat dat je correct en juist moet informeren, maar er is geen schade die voor vergoeding in aanmerking komt. De man heeft immers recht op € 2.300; die krijgt hij en er is dus geen schade. Hooguit teleurstelling.

Ook al is dit inmiddels standaard jurisprudentie en voor pensioenjuristen gesneden koek, dat wil niet zeggen dat iedereen dit volmondig beaamt. En het is niet vanzelfsprekend dat men instemmend knikt, – zo van, ja logisch toch? – als je uitlegt hoe de rechtspraak hier sinds jaar en dag mee omgaat, en waarom dat zo is.

Bijvoorbeeld op een verjaardag of aan de tafel bij een consumentenprogramma. Daar gelden soms net iets andere wetten en regels dan in de juridische werkelijkheid.

Auteur