Spring naar inhoud

Column: OPO

Deze column gaat over een pensioenvorm die allang niet meer bestaat. Over een ouderdomspensioen, enkel en alleen bestemd voor de alleenstaande. Het alleenstaandenpensioen. Ook wel ongehuwdenpensioen genoemd en vaak afgekort tot OPO (ouderdomspensioen ongehuwden), of OOP (ongehuwden ouderdomspensioen). Het is iets van vroeger, het dateert van vervlogen tijden. Even oppassen dat dit geen Opa-vertelt-column wordt. Opa over OPO…

In pensioenregelingen is de franchise het deel van het salaris waar je geen pensioen over opbouwt, omdat de AOW er al in voorziet. De AOW voor een echtpaar (2 x 50% minimumloon) is hoger dan die voor een alleenstaande (70%). In de vorige eeuw was het niet ongebruikelijk om de franchise voor iedereen te baseren op de AOW die een echtpaar gezamenlijk ontvangt, 100% dus. Dat betekent dat voor iemand die alleenstaand is er dus eigenlijk met een te hoge franchise werd gerekend – 100, terwijl je maar 70 krijgt. Om dat weer recht te trekken is het ongehuwdenpensioen bedacht. De hoogte is gelijk aan het verschil tussen de AOW voor gehuwden en die voor een alleenstaande (100 - 70). Klinkt omslachtig en dat is – of eigenlijk was – het ook. Het alternatief van een franchise die verschilt naar gelang de burgerlijke staat, is weliswaar zuiver maar qua uitvoering natuurlijk een draak.

Sinds 1 januari 2002 bepaalt de wet dat in pensioenregelingen geen onderscheid gemaakt mag worden naar burgerlijke staat. Vanaf 2002 mag daarom geen OPO meer worden opgebouwd en is het verboden om verschillende franchises te gebruiken. Maar het tot 2002 opgebouwde OPO moet natuurlijk wel gerespecteerd worden. Voor de goede orde: het OPO komt tot uitkering voor iedereen die op de pensioendatum alleenstaand is. Dus bijvoorbeeld ook voor degene die jarenlang getrouwd was, maar vlak voor de pensioendatum gaat scheiden. Het OPO is dan net zo hoog als het OPO voor de verstokte vrijgezel met hetzelfde aantal deelnemersjaren. 

En nu naar het nieuwe stelsel. Wat te doen met het OPO bij invaren? Nemen we het voor OPO gereserveerd pensioenvermogen gewoon mee waaruit de alleenstaande gepensioneerde dan het OPO uitgekeerd krijgt? Of zetten we het voor OPO gereserveerde pensioenvermogen voor iedereen – ongeacht de burgerlijke staat – om in een kapitaal voor ouderdomspensioen? Waarbij we regels afspreken over de hoogte ervan door een inschatting te maken van de kans dat je op de pensioendatum alleenstaand zult zijn? Hoe groter die kans, hoe hoger het kapitaal. 

Het eerste is natuurlijk het meest zuiver, maar ook bewerkelijk en niet onbelangrijk, volgens de toezichthouder niet in lijn met de Pensioenwet. De tweede is qua uitvoering eenvoudiger en heeft als voordeel dat je het opgebouwde OPO van decennia geleden niet nog jarenlang met je meesleept in het nieuwe stelsel. Daar valt wat voor te zeggen. 

Even recapituleren: tot 2002 gelijke franchises voor iedereen en omdat alleenstaanden daardoor benadeeld werden een OPO om dat weer recht te trekken; vanaf 2002 de verplichting om iedereen ongeacht de burgerlijke staat gelijk te behandelen. Met als gevolg een verbod om nog langer OPO toe te kennen en een gelijke franchise voor iedereen. Met nu dus de vraag hoe met het opgebouwde OPO om te gaan in het nieuwe stelsel.

Ik schrijf het met enige aarzeling, maar als je het hebt meegemaakt helpt het om dit pensioenvraagstuk te kunnen doorgronden. Toch een beetje Opa vertelt.

Thema:

Auteur