Spring naar inhoud

Column: Misverstanden

In deze column wil ik weer eens stilstaan bij een paar praktijkgevallen die wij de afgelopen periode voorgeschoteld kregen. Altijd leuk.

Casus 1

Man en vrouw scheiden. In het echtscheidingsconvenant komen ze overeen dat ‘partijen het opgebouwde bijzonder partnerpensioen (BPP) als bedoeld in artikel 57 lid 4 van de Pensioenwet, niet zullen verdelen’. Klare taal in niet mis te verstane woorden. Vaak zie je formuleringen die minder duidelijk zijn en dan ontstaat er discussie over wat precies bedoeld is. Daarover gaat casus 2.

In het convenant was ook geregeld dat men het pensioenfonds zou informeren over de gemaakte afspraken over het pensioen. Dat was niet gebeurd. Met als gevolg dat de man een brief ontvangt met de mededeling dat bij overlijden van zijn ex (de deelnemer in het pensioenfonds) hij een BPP zal ontvangen.

Als het een klein bedrag is, mag het BPP direct na de scheiding al worden afgekocht en kan een eenmalige afkoopsom worden uitbetaald. Aan de man in dit geval. Aldus geschiedde. Onterecht, want ze hadden immers afgezien van de verdeling van BPP, iets wat het pensioenfonds toen nog niet wist. Na de betaling aan de man krijgt het pensioenfonds het convenant onder ogen, concludeert dat de afkoopsom ten onrechte is betaald en vordert het bedrag terug bij de man. De man is not amused. Hij vindt dat er juist wél in lijn is gehandeld met het convenant. Met de afkoop voldoet hij immers aan de afspraken en ziet hij verder af van het partnerpensioen, is zijn redenering

Die vlieger gaat niet op, want met het betalen van de afkoopsom is natuurlijk geen afstand van het BPP gedaan – er is afstand van het BPP gedaan en daarom is ten onrechte een afkoopsom uitgekeerd. Een klassiek voorbeeld van het omdraaien van oorzaak en gevolg.

Casus 2

Echtscheiding in 1990. Boon/Van Loon dus, ik hoef u niets te vertellen. In het convenant de tekst dat ‘partijen over en weder jegens elkander afstand doen van elk recht op pensioenverrekening’. Heeft de ex hiermee nu afstand gedaan van het recht op BPP? Er staat dat ze afstand doen van ‘elk recht’. En daarom was het volgens de deelnemer wel degelijk de bedoeling dat de ex ook afstand doet van het BPP. Maar ‘pensioenverrekening’ onder Boon/Van Loon betekent dat de ex recht heeft op de waarde van de helft van het opgebouwde ouderdomspensioen (stel € 10.000), onder aftrek van de waarde van het BPP wat sowieso al voor haar is (stel € 4.000) = € 6.000. Dus als je afstand doet van pensioenverrekening, dan doe je afstand van de helft van € 6.000 = € 3.000. Maar niet van het BPP.

In casus 1 is het recht op BPP prijsgegeven, maar besefte de ex van de deelnemer zich dat kennelijk onvoldoende. In casus 2 is het andersom: het recht op BPP is niet prijsgegeven maar de deelnemer dacht van wel. Beiden hadden het verkeerd begrepen. Misverstanden zitten soms in een klein hoekje.

Auteur