Spring naar inhoud

Column: Heel bijzonder

Voor de ingewijde gesneden koek en ingeburgerd jargon: het bijzonder partnerpensioen, afgekort BPP. De buitenstaander heeft geen idee waar het dan over gaat. Hoezo ‘bijzonder’ en wat maakt het dan zo bijzonder? Deze specifieke verschijningsvorm van het partnerpensioen kan een bron zijn van juridisch getouwtrek met een rijke casuïstiek. Vóórdat ik daar wat voorbeelden van geef, toch nog even een korte uitleg.

Bij een echtscheiding krijgt de ex van de deelnemer – onder voorwaarden, maar dat even daargelaten –  recht op een aanspraak op partnerpensioen. Dat partnerpensioen wordt uitgekeerd aan die ex als de deelnemer overlijdt. En die aanspraak op partnerpensioen wordt dus bijzonder partnerpensioen genoemd. Waarom bijzonder? Tsja, eigenlijk simpelweg omdat de Pensioenwet dat zegt. Waarom dat zo is blijft gissen. Echtscheidingen zijn op zich niet zo bijzonder en dat de ex dit wettelijke recht heeft is ook niet speciaal of apart. Of is het omdat het een partnerpensioen is dat niet wordt uitgekeerd aan de partner, maar aan de ex-partner? We laten dit verder rusten.

Nu de casuïstiek. Altijd leuk. Even vooraf: je kunt afstand doen van het recht op bijzonder partnerpensioen. Bijvoorbeeld omdat je niets meer, ook niet financieel, met je ex te maken wilt hebben en dus ook bij zijn of haar overlijden geen prijs stelt op het partnerpensioen.

Veruit de meest voorkomende vraag, gaat over dat afstand doen. Dat moet uitdrukkelijk en met zoveel woorden. Daar gaat het nogal eens mis. Er is een echtscheidingsconvenant opgesteld waarin partijen verklaren ‘over en weer afstand te doen van elkaars pensioenaanspraken’. Wordt dan bedoeld dat alleen het ouderdomspensioen niet verdeeld hoeft te worden, of geldt dat afstand doen ook voor het bijzonder partnerpensioen? Het bijzonder partnerpensioen is immers op grond van de Pensioenwet een eigen en zelfstandig recht van de ex. Dus ‘afstand doen van elkaars pensioenaanspraken’, kun je zo uitleggen dat je daarmee niet je eigen recht op bijzonder partnerpensioen wilt prijsgeven. Kwestie van interpreteren van het echtscheidingsconvenant.

Volgende. Als de ex met een recht op BPP overlijdt, terwijl de deelnemer nog leeft, dan kán het BPP als het ware terugvloeien naar de deelnemer en gebruikt worden als partnerpensioen voor de huidige partner van de deelnemer. Maar wat nu als de deelnemer van baan gewisseld is en zijn pensioenaanspraken door middel van waardeoverdracht heeft overgeheveld, maar het BPP daarbij – want wettelijke verplichting – is achtergebleven en dus niet is overgedragen? Kan dat BPP, als de ex overlijdt dan ook nog terugvloeien en aangroeien bij het partnerpensioen?

Last but not least.

De deelnemer is gescheiden. Zijn ex heeft recht op een BPP. Deelnemer gaat met pensioen. Hij maakt gebruik van zijn recht om het partnerpensioen – niet het BPP natuurlijk want dat is een zelfstandig recht van de ex –  om te ruilen voor extra ouderdomspensioen. De deelnemer en zijn ex besluiten daarna, dus nadat de deelnemer met pensioen is gegaan, te hertrouwen. Wat nu te doen met het BPP van de ex die geen ex meer is? Wordt dat weer een ‘gewoon’ en dus niet meer een ‘bijzonder’ partnerpensioen? Of kan het ook nog meegaan in de ruil voor extra ouderdomspensioen?

Zomaar een paar vraagstukken die bij dit onderwerp aan de orde kunnen komen. Ik laat de antwoorden even voor wat ze zijn, maar kan me voorstellen dat bij het lezen van de voorbeelden het beeld van juf Ank in De Luizenmoeder bij u opdoemt. U weet wel: ‘dat vinden wij niet raar, dat vinden wij alleen maar heel bijzonder.’

Thema:

Auteur