Spring naar inhoud

Column: Eerder met pensioen

In deze column wil ik stilstaan bij iets dat ogenschijnlijk eenvoudig, maar in de praktijk nog best ingewikkeld, is. Je ouderdomspensioen eerder in laten gaan dan op je pensioenleeftijd. Daar begint het al, je pensioenleeftijd. Wat is dat?

Ik bedoel niet de AOW-leeftijd (die is nu 66 jaar en 10 maanden), maar het moment waarop het ouderdomspensioen vanuit de pensioenregeling ingaat. In de Wet op de loonbelasting wordt dat de pensioenrichtleeftijd (68) genoemd. Als je het pensioen eerder in laat gaan – bijvoorbeeld op het zelfde moment als de AOW, wat natuurlijk voor de hand ligt –  dan is dat eerdere moment de pensioeningangsleeftijd. Omdat het pensioen berekend is alsof het op de richtleeftijd in zou gaan, betekent een eerdere ingang wel een lager pensioen, pak ‘m beet zo’n 6% per jaar van eerdere ingang. Logisch, want het pensioen wordt dan immers over een langere periode uitgekeerd.

Maar nu komt het. Je kunt het pensioen niet zomaar eerder in laten gaan. Er gelden fiscale voorwaarden. In de jaren 90 van de vorige eeuw gold de regel dat je kon vervroegen tot 55 en niet eerder; maar je kon naast je pensioen wel gewoon blijven werken als je dat wilde. Je ging dan dus niet met pensioen, maar liet je pensioen wel ingaan als u begrijpt wat ik bedoel. Later gold de regel dat  het pensioen in kon gaan wanneer je maar wilde (dus niet beperkt tot 55), maar wel onder de voorwaarde dat je stopt met werken voor het deel waarvoor je het pensioen laat ingaan. Doe je dat voor 50 procent, dan moet je ook stoppen met werken voor 50%. De gedachte hierachter is dat pensioen en blijven werken niet samengaan. Het is volgens de wetgever niet verenigbaar met het karakter van pensioen. Daar kun je wat van vinden, maar alla. Nuance: als je het pensioen binnen 5 jaar voor de AOW-datum in laat gaan, mag je nog wel doorwerken als je dat zou willen. So far, so good.

Met de inwerkingtreding van de Wtp op 1 juli zijn de fiscale regels op dit punt opnieuw veranderd. Dat heeft zo lijkt het, niets te maken met de herziening van het stelsel, maar de wetgever vond het kennelijk een mooi moment. De wijziging is dat je het pensioen vervroegd in kunt laten gaan, maar alleen binnen een periode van 10 jaar voor de AOW-datum. Dat is een beperking ten opzichte van hoe het was. Daar staat tegenover dat je niet hoeft te stoppen met werken. Dat is een verruiming ten opzichte van hoe het was.

En nu het overgangsrecht. Zet u schrap. In de Wet op de loonbelasting (38b eerste lid) staat dat een beperking van fiscale grenzen niet geldt voor opgebouwd pensioen vóór die wijziging. Dus de beperking tot 10 jaar voor de AOW-datum geldt niet voor opgebouwd pensioen. Je kunt voor dat deel dan dus gewoon nog met bijvoorbeeld 55 jaar (of eerder) met pensioen. In hetzelfde artikel is ook geregeld dat een verruiming wél geldt voor opgebouwd pensioen. Dus: voor opgebouwd pensioen mag je tot 10 jaar voor AOW het pensioen in laten gaan zonder dat je hoeft te stoppen met werken. Je mag ook eerder, maar dan moet je wel stoppen.

In artikel 38q is dan weer geregeld dat de fiscale regels zoals die vóór inwerkingtreding van de Wtp gelden, blijven gelden. Dat artikel is ervoor bedoeld om te regelen dat je pas na de overstap (uiterlijk 2028) naar de solidaire of flexibele premieregeling gebonden bent aan het nieuwe fiscale kader van de Wtp. Logisch. Dit betekent volgens de belastingdienst dat als het gaat om vervroegen, tot dat moment de ‘oude’ regel geldt (vervroegen zonder beperking maar wel stoppen met werken, tenzij 5 jaar voor AOW), maar óók de nieuwe: vervroegen tot 10 jaar voor AOW zonder stoppen met werken. Kortom: vervroegen zonder stoppen met werken kan tot 10 jaar voor AOW; eerder kan ook, maar dan moet je stoppen.

En volgens lid 2 van artikel 38b geldt wat hierboven staat niet meer zodra het opgebouwde pensioen is omgezet in een spr of fpr volgens het nieuwe stelsel*. Dan geldt de nieuwe regel – maximaal 10 jaar vervroegen vóór de AOW datum – onverkort voor het gehele pensioen.

Open deur natuurlijk, maar leuker kunnen we... Inderdaad.

*Let wel: met “omzetten” wordt hier niet persé “invaren” bedoeld, het kan ook om een gewone interne collectieve waardeoverdracht gaan. Verzekeraars varen immers niet in.